GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.002.668/01
Rolnummer (oud) : 05/140
Rolnummer rechtbank : 115855 / HA ZA 99-717
arrest van de eerste civiele kamer d.d. 28 oktober 2008
Lotus Import Nederland B.V.,
voorheen Lotus Import van der Kooi BV en daarvoor Opel Service […] van der Kooi BV,
gevestigd te Lochem,
hierna te noemen: Opelservice Van der Kooi, en
[…] van der Kooi,
wonende te Lochem,
hierna te noemen: Van der Kooi,
appellanten,
hierna tezamen te noemen: Van der Kooi c.s.,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te ‘s-Gravenhage,
Opel Nederland B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Opel Nederland,
advocaat: mr. H.J.A. Knijff te ‘s-Gravenhage.
Bij exploot van 14 december 2004 zijn Van der Kooi c.s. in hoger beroep gekomen van het tussen partijen door de rechtbank Rotterdam gewezen vonnis van 15 september 2004. Bij memorie van grieven (met producties) hebben zij vier grieven aangevoerd, die Opel Nederland bij memorie van antwoord heeft bestreden. Daarna hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1.1 Tussen partijen staat onder meer het volgende vast.
1.2 Opelservice Van der Kooi was van 1985 tot 1998 dealer van Opel voertuigen in het “gebied Lochem”. Volgens de tussen haar en Opel Nederland geldende dealerovereenkomst was voor verkoop van de aandelen in Opelservice Van der Kooi en voor de overname van de dealerovereenkomst voorafgaande goedkeuring van Opel Nederland vereist.
1.3 Bij brief van 3 april 1997 hebben Van der Kooi c.s. aan Opel Nederland medegedeeld dat zij voornemens waren het bedrijf Opel Service […] van der Kooi BV te verkopen en hebben zij Opel Nederland verzocht hen in kontact te brengen met mogelijke gegadigden. Daarop heeft Opel Nederland teruggeschreven dat het gebied Lochem aan het gebied Hengevelde/Haaksbergen/Eibergen zal worden toegevoegd, dat de heer [H.] (uit Hengevelde) bereid is gevonden om met Van der Kooi te overleggen over overname en dat Opel Nederland van Van der Kooi verwacht dat hij zich tot 1 oktober 1997 aan de dealerovereenkomst zal houden.
1.4 Op 26 september 1997 hebben Van der Kooi c.s. aan Opel Nederland geschreven dat zij volop met de onderhandelingen met de heer [H.] bezig zijn, dat de heer [H.] niet, zoals gevraagd, op de aandelen biedt, maar op het pand, de voorraad en de inventaris en dat Van der Kooi c.s. voor beraad daarover meer tijd dan tot 1 oktober 1997 nodig hebben.
1.5 Bij brief van 21 november 1997 hebben Van der Kooi c.s. aanbiedingen van de heren [H.] en [Z.] aan Opel Nederland opgestuurd, met de mededeling dat het voor Van der Kooi niet economisch verantwoord is om op het bod van de heer [H.] in te gaan, omdat het bod van de heer [Z.] minimaal ƒ 350.000,- hoger ligt.
1.6 Daarop heeft Opel Nederland aan Van der Kooi c.s. bericht dat Opel Nederland in verband met haar marktgebiedbeleid één hoofddealer aanwijst, die het voortouw neemt bij nieuwe ontwikkelingen en die in het geval van te koop aanbieden van Opel dealerbedrijven in zijn marktgebied, de kandidaat van Opel Nederland is. Opel Nederland wijst er op dat het op grond van het dealercontract haar recht is instemming te geven met de overname van één van haar contractpartners en zij onthoudt de gevraagde toestemming om het Opel dealerbedrijf aan [Z.] te verkopen. Zij merkt daarbij op dat de heer [H.] een reëel bod gedaan heeft en dat voor Van der Kooi ook de optie open staat om zijn autobedrijf zonder Opel dealercontract aan een derde te verkopen. Kort daarna heeft Opel Nederland aan Van der Kooi geschreven dat zij niet voornemens is een andere overnamekandidaat in overweging te nemen.
1.7 Een andere overname kandidaat dan [Z.] heeft Van der Kooi niet aan Opel Nederland ter goedkeuring voorgelegd.
1.8 Van der Kooi c.s. hebben in 1998 de bedrijfsvoering beëindigd zonder dat het bedrijf is overgenomen.
2.1 Van der Kooi c.s. hebben Opel Nederland gedagvaard en gevorderd dat Opel Nederland wordt veroordeeld om aan Opelservice Van der Kooi een bedrag van ƒ 350.000,- en aan Van der Kooi een bedrag van ƒ 90.000,- te betalen. Zij stellen daartoe dat Van der Kooi zijn aandelen in Opelservice Van der Kooi wilde overdragen, dat Opel Nederland heeft laten weten dat voor overdracht slechts één kandidaat in aanmerking zou komen, te weten de Opel dealer [H.], doch dat deze niet bereid was om de aandelen in Opelservice Van der Kooi van Van der Kooi over te nemen. Toen zij vervolgens [Z.] BV (hierna: [Z. B.V.]) bereid vonden naast de exploitatie ook de aandelen over te nemen, weigerde Opel Nederland ten onrechte de toestemming voor die overname. Bovendien heeft Opel Nederland volgens Van der Kooi c.s. andere overnamekandidaten en [H.] te kennen gegeven dat er van een overname door anderen geen sprake zou kunnen zijn, omdat het gebied al zou zijn vergeven aan [H.]. Van der Kooi c.s. stellen dat hun schade bestaat uit de bedragen die [Z. B.V.] voor de aankoop van de aandelen had geboden, zijnde voor Van der Kooi ƒ 250.000,- aan gemiste opbrengst van de aandelen en ƒ 100.000,- in verband met on inbaarheid van een achtergestelde vordering van Van der Kooi op Opelservice Van der Kooi en voorts voor Opelservice Van der Kooi uit ƒ 90.000,- in verband met de noodzaak om arbeidsovereenkomsten te beëindigen.
2.2 Opel Nederland heeft betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld en dat Van der Kooi c.s. schade hebben geleden. Zij heeft harerzijds in reconventie gevorderd Opelservice Van der Kooi te veroordelen tot betaling van ƒ 11.457,33 (€ 5.199,11), zijnde volgens haar het op 1 april 1998 (datum beëindiging van het dealercontract) openstaande bedrag uit een rekening courant verhouding.
2.3 De rechtbank heeft de vorderingen in conventie afgewezen en in reconventie toegewezen. Zij overwoog dat Opel Nederland niet ongeoorloofd handelde door goedkeuring te onthouden aan de overdracht van de aandelen aan [Z. B.V.] en dat niet is gesteld of gebleken dat er andere belangstellenden waren die zozeer voldeden aan de Opel dealer eisen, dat zij haar goedkeuring aan overdracht aan een van hen redelijkerwijs niet had mogen onthouden. De vordering in reconventie is als onvoldoende gemotiveerd betwist toegewezen.
3. Van der Kooi c.s. zijn in hoger beroep gekomen. Omdat zij aanvankelijk per abuis een andere eis hadden ingediend hebben zij hun eis in hoger beroep gewijzigd tot de eis hiervoor onder 2.1 kort weergegeven. Opel Nederland heeft zich tegen de eiswijziging niet verzet.
4.1 De eerste grief komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat in het midden kan blijven of Opel Nederland onderhandelingen met andere Opel dealers in de regio heeft tegengewerkt of onmogelijk gemaakt nu niet gesteld of gebleken is dat deze belangstellenden voldeden aan de eisen die Opel Nederland kan en mag stellen. Van der Kooi c.s. hebben in hoger beroep gemotiveerd aangevoerd dat de aangedragen overnamekandidaten, te weten de Opel dealers in rayon Zutphen, rayon Deventer en rayon Doetinchem voldeden aan de eisen en voorts dat ook de niet Opel dealer [Z.] Beheer B.V. aan alle eisen voldeed.
Met de tweede grief komen Van der Kooi c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen grond bestaat voor vergoeding van schade die Van der Kooi c.s. stellen te hebben geleden. De derde grief richt zich tegen de afwijzing van de vordering in conventie en de veroordeling van Van der Kooi c.s. in de proceskosten.
4.2 Deze grieven bouwen op elkaar voort en worden daarom gezamenlijk besproken. Zij kunnen geen doel treffen, vanwege het volgende.
4.3 Reeds in eerste aanleg heeft Opel Nederland de hoogte van de door Van der Kooi c.s. gestelde schade betwist. Opel Nederland heeft daarbij betwist dat het bod van [Z.] hoger was dan dat van [H.].
4.4 Tussen partijen staat vast dat [H.] een bod gedaan heeft voor de overname van het bedrijf, welk bod Van der Kooi c.s. hadden kunnen aanvaarden maar niet aanvaard hebben. Van der Kooi c.s. stellen dat de door [Z.] aangeboden overnameprijs “per saldo” ƒ 350.000,- hoger lag dan het bod van [H.], maar deze stelling, die door Opel Nederland gemotiveerd is betwist, hebben zij niet deugdelijk onderbouwd. Integendeel, uit de stukken blijkt, dat [H.] bereid was voor de activa ƒ 2.000.000,- te betalen, met overneming van personeel (inclusief de twee werknemers Ooyman en Te Winkel op wie de vordering van ƒ 90.000,- ziet), terwijl [Z.] alleen een bod had gedaan van ƒ 250.000,- op de aandelen in Opelservice van der Kooi en van ƒ 100.000,- op de uitbetaling van een achtergestelde lening. Er is niet gesteld (en nergens kan uit blijken) hoe het laatste een beter overnamebod behelst dan het bod van [H.]. Van der Kooi c.s. geven geen inzicht in de omvang van de passiva die na overdracht van de activa aan [H.] voor Van der Kooi c.s. zouden zijn achtergebleven. Daardoor kunnen de beide biedingen niet met elkaar worden vergeleken en kan niet worden vastgesteld dat en in het positieve geval: in welke omvang – Van der Kooi c.s. door de gang van zaken schade hebben geleden.
4.5 Welk bedrag andere gegadigden, zo die voor goedkeuring waren voorgedragen aan Opel Nederland, voor overname zouden hebben neergelegd en onder welke voorwaarden, is niet gesteld. Uit niets blijkt dat die meer zouden hebben betaald dan de prijs die [H.] aan Van der Kooi c.s. had geboden. Evenmin kan het hof vaststellen dat [H.] meer zou hebben geboden als het bedrijf naar een andere gegadigde had kunnen gaan. Uit de stellingen volgt namelijk dat [H.] zijn bod niet verhoogde toen hij merkte dat Van der Kooi c.s. het bedrijf niet voor zijn prijs aan hem over zouden doen (vast staat dat Van der Kooi c.s. het bedrijf zonder overnameovereenkomst hebben beëindigd). Ook langs deze weg kan geen schade vastgesteld worden.
4.6 Ter onderbouwing van de door Opel Nederland betwiste schade van ƒ 90.000,- voor Opelservice Van der Kooi hebben Van der Kooi c.s. een opstelling van 27 november 2002 in het geding gebracht. Daarin staan bedragen die aan of voor de werknemers [O.] en [W.] zouden zijn betaald nadat een voor beiden in 1998 aangevraagde ontslagvergunning was geweigerd. Het hof vermag echter niet in te zien dat en op welke grond deze kosten door Opel Nederland moeten worden vergoed, nu het door Opel Nederland gesteunde bod van [H.] nu juist uitdrukkelijk voorzag in de overname van de arbeidsovereenkomsten van ook deze twee werknemers.
4.7 Nu geen schade kan worden vastgesteld, hebben Van der Kooi c.s. geen rechtens te respecteren belang bij verdere beoordeling van hun stellingen. De grieven falen.
5.1 De vierde grief van Van der Kooi c.s. is gericht tegen de toewijzing van de vordering in reconventie. Van der Kooi c.s. hebben niet betwist dat er op 1 april 1998 een schuld uit rekening courant was van ƒ 11.457,33 (€ 5.199,11), maar zij voeren aan dat zij die schuld op 9 september 1999 hebben afgelost door betaling per telegiro aan Opel Nederland. Ter onderbouwing daarvan hebben zij een rekeningafschrift d.d. 30 september 1999 overgelegd, waaruit die betaling blijkt.
5.2 Opel Nederland heeft de betaling van 9 september 1999 in hoger beroep niet betwist en haar vordering dienaangaande ingetrokken. Zij heeft wel aangevoerd dat het oordeel van de rechtbank juist was, omdat Van der Kooi c.s. in eerste aanleg nimmer de vordering (deugdelijk) hebben betwist en pas in hoger beroep met een betalingsbewijs zijn gekomen. De proceskostenveroordeling moet daarom volgens haar in stand moet blijven.
5.3 Het hof zal het vonnis van de rechtbank in reconventie vernietigen, voorzover Opelservice Van der Kooi is veroordeeld tot betaling van € 5.199,11. Ter zake van de proceskosten overweegt het hof het volgende.
5.4 Een vordering tot betaling van een geldsom moet niet in rechte worden ingediend als de geldsom al betaald is. Dit geldt ook als de wederpartij niet uitdrukkelijk aangeeft dat betaald is. Opel Nederland had het geld dus niet moeten vorderen toen het betaald was. Echter, op 22 april 1999, de dag waarop Opel Nederland haar vordering in reconventie indiende, was nog niet betaald. Dit betekent dat Opel Nederland toen terecht vorderde. Daarna is vóór verder procederen aan Opel Nederland betaald. De na betaling verrichte proceshandelingen waren overbodig. Opel Nederland wist toen immers, althans zij behoorde te weten, dat Opelservice Van der Kooi niet meer (nogmaals) zou hoeven betalen en zij had haar vordering dus niet moeten handhaven. Het hof zal daarom ook de proceskostenveroordeling in reconventie vernietigen. Opelservice Van der Kooi dient de kosten van het instellen van de reconventionele vordering te dragen (aan de zijde van Opel Nederland: € 331, ), Opel Nederland de kosten die daarna in verband met de handhaving van deze vordering zijn gemaakt (aan de zijde van Opelservice van der Kooi: € 993, ).
6. Van der Kooi c.s. zullen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
- bekrachtigt het bestreden vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 15 september 2004 voorzover gewezen in conventie;
- vernietigt het bestreden vonnis voor zover gewezen in reconventie en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- wijst de vordering van Opel Nederland af;
- veroordeelt Opelservice Van der Kooi in de kosten van de procedure in reconventie in eerste aanleg tot 9 september 1999, aan de zijde van Opel Nederland begroot op € 331,- en veroordeelt Opel Nederland in de kosten van de procedure in reconventie in eerste aanleg vanaf 9 september 1999, aan de zijde van Opelservice Van der Kooi tot 15 september 2004 begroot op € 993,-;
- veroordeelt Van der Kooi c.s. in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Opel Nederland begroot op € 5.731,- aan verschotten en € 2.632,- aan salaris voor de advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. Dulek-Schermers, S.A. Boele en A.E.A.M. van Waesberghe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2008 in aanwezigheid van de griffier.