GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.003.330/01
Rolnummer (oud) : 05/922
Rolnummer Rechtbank : 344760 \ CV EXPL 03-1628
arrest van de negende civiele kamer d.d. 3 juli 2008
[WERKNEMER],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [Werknemer],
procureur: mr. L.S.J. de Korte,
LAS- EN MONTAGEBEDRIJF ZAPPEY B.V.,
gevestigd te Schoonebeek,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Zappey,
procureur: mr. E.J. van der Wilk.
In vervolg op de in het tussenarrest van 6 juli 2007 door het hof gevraagde nadere inlichtingen heeft Zappey een akte genomen, waarop [Werknemer] bij antwoordakte (met producties) heeft gere¬ageerd. Vervolgens hebben partijen (opnieuw) de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep (vervolg)
1. Naast de in voormeld tussenarrest vastgestelde feiten staat thans - als zijnde in voormelde akte gesteld en vervolgens niet of onvoldoende weerspoken - ook het volgende vast:
a. De werkvloer ter plaatse van het ongeval bestaat uit beton met een (licht)grijze coa¬ting. De korrels waar¬over [Werknemer] (mogelijk) is uitgegleden zijn wit van kleur. Ten tijde van het onge¬val was de vloer ter plaatse aangeveegd en de werkplek afge¬zet met rood/wit lint. De werkvloer bevond zich in een verlichte hal.
b. De fabriek van DSM waarin het ongeval heeft plaatsgevonden bevindt zich op een com¬plex waarop vele vergelijkbare bedrijven staan. In een aantal van deze bedrijven zijn de onderhavige of vergelijkbare korrels aanwezig. Zappey verzorgt voor al deze bedrijven reeds meer dan 20 jaar het onderhoud. [Werknemer] heeft in de periode waarin hij voor Zappey heeft gewerkt (sedert 1986, zie het tussenarrest sub 2.1) een aanzien¬lijk deel van zijn tijd op het onderhavige complex gewerkt en derhalve - in ieder geval vanaf 20 december 1994 - geregeld in be¬drijven waarin dit soort korrels aanwezig zijn. Volgens [Werknemer] worden bij DSM korrels van diverse kleuren gefabriceerd.
c. Ten tijde van het ongeval droeg [Werknemer] halfhoge veiligheidsschoenen van het merk Bata, type BS 2000 met profiel en stalen neus.
2. Tussen partijen staat vast dat [Werknemer] op 20 december 1994 een veiligheidsdiploma heeft behaald. [Werknemer] heeft daarover in zijn antwoordakte nog het volgende aangevoerd:
"[Werknemer] heeft een veiligheidsdiploma gehaald. Dat is niets bijzonders, ook zijn col¬le¬ga's hebben zo'n diploma. Ter voorbereiding op dit diploma leerden ze om goed op te letten als ze bepaalde machines bedienden en om handschoenen, oordoppen en vei¬¬ligheidsschoenen te gebruiken. Specifieke omstandigheden werden niet belicht. Om de zoveel tijd waren er bijeenkomsten waar werd gezegd dat ze moeten oppassen en waar knelpunten werden gemeld."
3. Gesteld noch gebleken is dat de door [Werknemer] ten tijde van het ongeval gedragen veilig¬heids¬schoenen niet geschikt waren voor de toen aanwezige werkomstandigheden. Sterker nog, Zappey's stelling in eerste aanleg, inhoudende dat de schoenen aan de daarvoor gelden¬de voorschriften voldeden, is door [Werknemer] niet, althans niet gemotiveerd, weersproken. Het hof houdt het er daarom voor dat de schoenen aan de daarvoor geldende eisen voldeden.
4. Naar het oordeel van het hof brengt het bovenstaande mee dat Zappey - in dit specifieke geval - voldoende heeft gedaan om te zorgen voor veilige werkomstandigheden. Dit brengt mee dat [Werknemer]' op artikel 7:658 BW gebaseerde vordering niet kan slagen. De grieven fa¬len dan ook en het eindvonnis van de rechtbank van 26 augustus 2004 zal worden bekrach¬tigd. Bij gebreke van daartegen gerichte grieven zal [Werknemer] niet-ontvankelijk worden ver¬klaard in zijn hoger beroep van het tussenvonnis van 11 december 2003.
5. Bij deze uitkomst past het om [Werknemer] te veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep.
- verklaart [Werknemer] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep van het tus¬sen partijen gewezen (tussen)vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, sec¬tor kan¬ton, locatie Gouda, van 11 december 2003.
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen (eind)vonnis van de rechtbank 's-Gravenha¬ge, sec¬tor kanton, locatie Gouda, van 26 augustus 2004;
- veroordeelt [Werknemer] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op dit arrest aan de zijde van Zappey begroot op € 244,= aan verschotten en € 1.341,= aan salaris pro¬cu¬reur.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.H. van Coeverden, M.J. van der Ven en T.L. Tan en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2008 in aanwezigheid van de griffier.