GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Rolnummer rechtbank : 05/587 en 06-1844
arrest van de negende civiele kamer d.d. 29 februari 2008
[Huurder],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [Huurder],
procureur: mr. A.M.M. van der Valk,
1. Camping “de Molenhoek” C.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats],
2. Janna Luberta Frederika Georgina de Bruine,
wonende te [woonplaats],
3. Marinus Antonie Pieter Jopie Bliek,
wonende te [woonplaats],
4. Hermanus Eduard Christiaan Bliek,
wonende te [woonplaats],
5. Camping “de Molenhoek” B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
hierna gezamenlijk ook te noemen: De Molenhoek,
geïntimeerden,
procureur: mr. W. Heemskerk.
Bij exploot van 3 januari 2007, hersteld bij exploot van 17 januari 2007, is [Huurder] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Middelburg, sector civiel van 17 mei 2006 en de vonnissen van de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg (hierna ook te noemen “de kantonrechter”) van 12 juni 2006 en 23 oktober 2006 tussen partijen gewezen. Bij memorie van grieven (met producties) zijn acht grieven tegen het vonnis van 23 oktober 2006 opgeworpen, die door De Molenhoek bij memorie van antwoord zijn bestreden. Vervolgens hebben partijen onder overlegging van de stukken arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De kantonrechter is in zijn vonnis van 23 oktober 2006 uitgegaan van de feiten zoals die door de rechtbank in zijn vonnis van 12 juni 2006 als vaststaand zijn aangemerkt. Nu geen van partijen tegen deze vaststelling is opgekomen staan deze feiten ook in hoger beroep vast.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
[Huurder] (van Duitse nationaliteit en woonachtig in België) huurt vanaf circa 1994 op basis van elk jaar opnieuw afgesloten overeenkomsten voor de duur van een (kalender)jaar van De Molenhoek een standplaats ten behoeve van zijn stacaravan. Bij brief van 29 oktober 2003 heeft De Molenhoek aan [Huurder] de overeenkomst met betrekking tot het seizoen 2004 toegezonden. De daarin vermelde huurprijs en bijkomende kosten bedragen € 1.933,21. Voorts staat vermeld dat betaling dient te geschieden in twee termijnen, te weten € 966,60 voor 15 december 2003 en € 966,61 voor 15 februari 2004. Tevens is vermeld dat de Recron voorwaarden voor vaste plaatsen 2004 van toepassing zijn.
3. [Huurder] heeft niet binnen deze termijnen betaald. De Molenhoek heeft bij brieven van
8, 15 en 31 maart 2004 tot betaling aangemaand. Bij (een tweede) brief van 31 maart 2004 heeft De Molenhoek aan [Huurder] geschreven: “Ten tweede willen wij u wijzen op het feit dat wij uw slagboomsleutel hebben geblokkeerd, niet alleen omdat u een betalingsachterstand heeft maar ook omdat ,zoals u heeft kunnen lezen in de voorjaarsbrief, U dit jaar moet tekenen voor het stroom en de nieuwe gedragsreglementen. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk om binnen de kantoor uren te arriveren en wanneer dit niet mogelijk is even te bellen over het eventuele tijdstip van aankomst, zodat wij u dan ook van dienst kunnen zijn. Wanneer u buiten kantoor uren aankomt en U heeft geen contact met ons opgenomen kunnen wij door onze drukke werkzaamheden helaas geen service garanderen.” Deze brief is per aangetekende post verzonden, doch door [Huurder] niet in ontvangst genomen.
4. In de hiervoor bedoelde “voorjaarsbrief” die ook aan [Huurder] is gezonden en door hem is ontvangen, is onder meer het volgende vermeld: “…13 maart aanstaande gaat onze camping alweer open (..) Wij hopen dat wij voor de opening alles af hebben maar als U onverhoopt niet met de auto op het terrein kunt en/of geen water of elektra heeft hopen wij op uw begrip en medewerking. Het beste kunt U voordat u komt even bellen of uw plaats al van stroom* en/of water* is voorzien. (…) Bij aankomst op de camping verzoeken wij U zich zo snel mogelijk te melden bij de receptie, behalve het gebruikelijke welkomstpraatje krijgt u van ons de nieuw gebundelde gedragsreglementen en bepalingen overhandigd waarvoor u moet tekenen. Vervolgens gaan wij samen naar uw elektra meter alwaar wij samen uw elektrastand zullen opnemen, ook hier voor moet U op uw elektrakaart tekenen. Let op! U wordt pas van stroom voorzien als u akkoord gaat met uw meterstand”. Onder het kopje “punten van aandacht en weetjes” is vermeld: “x openingstijden receptie* voor en naseizoen maandag tot en met zaterdag 09.00 uur tot 12.30 uur 13.30 uur tot 16.00 uur (…) *Alle openingstijden onder voorbehoud”.
5. Op 16 april 2004 heeft [Huurder] de huur over het jaar 2004 betaald.
6. Op vrijdag 7 mei 2004 is [Huurder] per auto met zijn gezinsleden, (vier) honden en bagage vanuit zijn woonplaats […] naar De Molenhoek gereden en daar tussen 20.00 en 21.00 uur aangekomen. De toegangsweg tot de camping was afgesloten met een slagboom. De magneetsleutel om deze slagboom te openen functioneerde niet. De stacaravan van [Huurder] was daardoor niet per auto bereikbaar. Voorts was de elektriciteitstoevoer afgesloten. De twee aanwezige vennoten van De Molenhoek weigerden de slagboom te openen en de stroomvoorziening te herstellen; wel waren zij bereid dat de volgende ochtend vroeg in orde te maken. [Huurder] heeft dat niet afgewacht en is nog dezelfde avond terug naar huis gereden.
7. Bij aangetekende brief van 25 augustus 2004 heeft [Huurder] de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
8. Bij aangetekende brief van 13 juli 2005 De Molenhoek de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd.
9. [Huurder] heeft bij inleidende dagvaarding gevorderd, samengevat, dat De Molenhoek wordt veroordeeld tot vergoeding van door hem geleden schade ter grootte van € 1.933,21, € 1.230,-- en € 9.000,--, alles vermeerderd met wettelijke rente en tot betaling van de proceskosten. Bij conclusie van eis in reconventie heeft De Molenhoek betaling gevorderd van de huursom over 2005 ad € 2.048,05, vermeerderd met wettelijke rente en de ontruiming door [Huurder] van de standplaats met veroordeling van [Huurder] in de proceskosten
10. De kantonrechter heeft bij vonnis van 23 oktober 2006, waarvan beroep, in conventie de vordering van [Huurder] afgewezen en in reconventie de vorderingen tot betaling van huur en ontruiming toegewezen en [Huurder] in conventie en reconventie veroordeeld in de proceskosten.
11. [Huurder] heeft geen grieven aangevoerd tegen de vonnissen van 17 mei 2006 en 12 juni 2006, zodat hij reeds daarom in het hoger beroep tegen die vonnissen niet ontvankelijk zal worden verklaard. De grieven 3 tot en met 8 die [Huurder] tegen het vonnis van 23 oktober 2006 heeft aangevoerd lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Zij komen op tegen het oordeel van de kantonrechter dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, niet gezegd kan worden dat De Molenhoek jegens [Huurder] toerekenbaar tekort is geschoten door zijn auto op 7 mei 2004 niet tot de camping toe te laten en zijn stacaravan niet aan te sluiten op de stroomvoorziening en [Huurder] ook daarna de toegang tot de camping te onthouden.
12. Het hof stelt voorop dat door [Huurder] geen of onvoldoende feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die tot de conclusie leiden dat hem na 7 mei 2004 de toegang tot de camping (per auto) is onthouden. Het hof begrijpt zijn stellingen aldus, dat hij De Molenhoek verwijt dat zij heeft nagelaten om hem expliciet mee te delen dat toegang was gewaarborgd. Die verplichting had De Molenhoek echter niet, temeer niet omdat, zoals zij onweersproken heeft gesteld, de heer en mevrouw [Huurder] al op 7 mei 2004 hebben meegedeeld dat de slagboom de volgende ochtend zou worden gedeblokkeerd en dat de stroom zou worden aangesloten na het opnemen en akkoordbevinding van de meterstanden van de elektra. Dit alles had [Huurder] (zoals uit het hierna onder 16 en 17 overwogene volgt) bovendien uit de voorgaande correspondentie kunnen weten. Mocht [Huurder] niettemin nog twijfels hebben gehad, dan had hij tevoren zelf contact kunnen opnemen met de Molenhoek om duidelijkheid te verkrijgen, alvorens andermaal de reis vanuit België naar [de Molenhoek] te maken.
13. Blijft over de vraag of De Molenhoek zich door hetgeen zich heeft afgespeeld op 7 mei 2004 in strijd met haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst jegens [Huurder] heeft gedragen. Uitgangspunt is dat De Molenhoek als verhuurder de verplichting heeft om de gehuurde standplaats ter beschikking van [Huurder] te stellen, voor zover dat voor het overeengekomen gebruik noodzakelijk is. Het hof gaat er, nu dit tussen partijen niet in geschil is, van uit dat onder dit gebruik valt de mogelijkheid om met de auto het terrein van de camping op te rijden naar of nabij de gehuurde standplaats. Dat betekent echter niet dat De Molenhoek, gelet op het feit dat het hier om een camping gaat, daaraan geen enkele beperking zou mogen stellen en met name niet dat zij gehouden is om de huurder te allen tijde (per auto) toegang te verschaffen. Zo staat bijvoorbeeld vast dat de camping altijd tussen 23.00 uur en 7.00 uur niet per auto toegankelijk is. Het hof leidt uit de stukken af dat [Huurder] zich tegen deze bepaling nooit heeft verzet. Bij de uitvoering van hun overeenkomst dienen partijen zich te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Naar het oordeel van het hof is de weigering van De Molenhoek om op de avond van 7 mei 2004 de slagboom te openen en de stroom aan te sluiten in de gegeven omstandigheden daarmee niet in strijd en levert deze geen tekortkoming op in de uitvoering van de overeenkomst. Daartoe wordt het volgende overwogen.
14. De Molenhoek heeft aangevoerd dat zij belang heeft bij duidelijkheid omtrent de meterstanden alvorens tot aansluiting over te gaan en de aanvaarding van gedragsregels, ter vermijding van conflicten en onduidelijkheden achteraf. [Huurder] heeft dit belang op zichzelf niet betwist. Volgens De Molenhoek was er op het betreffende tijdstip (na acht uur ’s avonds) sprake van een beperkte personele bezetting van drie personen, die wegens andere werkzaamheden op dat moment (na kantooruren) niet direct in de gelegenheid waren om de meterstanden op te nemen en de sleutel te activeren. Hoe dit ook zij, De Molenhoek heeft [Huurder] meermaals tevoren op dit risico gewezen. Hij had dan ook alvorens buiten de gebruikelijke kantooruren bij de camping te arriveren tevoren contact moeten opnemen om De Molenhoek van de datum en het tijdstip van zijn voorgenomen aankomst te verwittigen. Door dat na te laten heeft hij het risico genomen dat de auto niet onmiddellijk kon worden toegelaten. In de hierboven onder 3 en 4 genoemde brieven had De Molenhoek hem immers meegedeeld dat en waarom dat nodig was. Anders dan [Huurder] heeft aangevoerd, kan uit die mededelingen worden afgeleid dat zijn auto wellicht het terrein niet op zou kunnen als hij onaangekondigd buiten kantooruren zou arriveren.
15. De Molenhoek heeft evenzeer de eis kunnen stellen dat, alvorens de stroomvoorziening aan te sluiten, gezamenlijk de meterstand zou worden opgenomen en voor akkoord getekend. [Huurder] heeft aan die eis niet kunnen of willen voldoen (hij had volgens eigen zeggen geen leesbril bij zich), hetgeen echter voor zijn rekening komt, nog daargelaten dat hij ook daarvan tevoren op de hoogte had kunnen zijn.
16. Volgens [Huurder] had hij de mededelingen uit de “Voorjaarsbrief 2004” niet hoeven begrijpen, omdat hij de Nederlandse taal niet machtig is en andere relevante correspondentie, zoals algemene voorwaarden en eerdere “Voorjaarsbrieven” in het Duits waren gesteld. Volgens [Huurder] is de voertaal Duits deel van de overeenkomst geworden. Hij heeft die stelling evenwel onvoldoende onderbouwd. Het hof constateert dat schriftelijke stukken zijdens De Molenhoek die betrekking hebben op de huur van de standplaats zowel in het Nederlands als in het Duits gesteld zijn. Zo is de brief waarin de overeenkomst is vastgelegd in het Nederlands gesteld. Reeds daaruit volgt dat partijen in beide talen met elkaar communiceerden. [Huurder] had erop bedacht moeten zijn dat de “Voorjaarsbrief 2004” belangrijke informatie kon bevatten en had opheldering over de inhoud of een Duitse vertaling bij De Molenhoek moeten vragen. Onbekendheid met de inhoud komt daarom voor zijn risico.
17. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat hij geen kennis heeft genomen van de inhoud van de brief van 31 maart 2004, die hij wegens afwezigheid door vakantie niet in ontvangst heeft genomen. Hij had ter vermijding daarvan de nodige voorzorgs¬maatregelen kunnen en moeten treffen. Dat De Molenhoek op het moment van zijn aankomst wist of kon weten dat hij de brief niet in ontvangst had genomen, doet aan het vorenstaande niet af.
18. Hoewel [Huurder] ontegenzeggelijk last heeft ondervonden van de onmogelijkheid om met de auto naar zijn stacaravan te rijden en van het ontbreken van elektriciteitsvoorziening, is dit nadeel gering. Hij had onweersproken te voet wel toegang tot de caravan en had dus in elk geval de hoogst noodzakelijke bagage daarheen kunnen vervoeren, de afstand was slechts ruim 200 meter. Elektriciteit is geen absoluut noodzakelijke voorwaarde voor een verblijf van één nacht in een caravan, men kan zich eventueel ook behelpen met andere lichtbronnen (bijvoorbeeld kaarsen of een zaklantaarn). De auto kon gedurende de nacht op een parkeerterrein bij de camping staan.
19. Uit het voorgaande volgt dat de grieven falen. De Molenhoek is niet tekortgeschoten jegens [Huurder] zodat er geen gronden zijn voor de buitengerechtelijke ontbinding of schadevergoeding. De eerste twee grieven hebben betrekking op overwegingen van de kantonrechter, waarop deze zijn beslissing niet heeft gebaseerd, zodat [Huurder] bij de behandeling daarvan geen belang heeft. [Huurder] heeft geen grief aangevoerd tegen de toewijzing door de kantonrechter van de reconventionele vordering van De Molenhoek. De slotsom is dan ook dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. [Huurder] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.
Beslissing
verklaart [Huurder] niet ontvankelijk in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg, sector civiel van 17 mei 2006 en het vonnis van de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg van 12 juni 2006 tussen partijen gewezen;
bekrachtigt het vonnis van 23 oktober 2006 door de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg tussen partijen gewezen;
verwijst [Huurder] in de kosten van het geding in hoger beroep, en begroot die kosten, voor zover tot op heden gevallen aan de kant van De Molenhoek op € 490,31 aan verschotten en € 894,-- aan salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.G. Beyer-Lazonder, J.W. van Rijkom en R.C. Schlingemann en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 februari 2008 in aanwezigheid van de griffier.