ECLI:NL:GHSGR:2007:BC0788

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/849
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van dagvergoeding door gebruikers van een bungalowpark

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 december 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de betaling van een dagvergoeding door gebruikers van een bungalowpark. De appellant, [Naam], had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage, waarin hij was veroordeeld tot betaling van een dagvergoeding aan de geïntimeerde, DE HERTENWEI B.V. De zaak betreft de uitleg van een bepaling in de leveringsakte die voorschrijft dat zonder toestemming van de verkopers de kopers hun perceel niet mogen verhuren. De appellant had twee vakantiebungalows gekocht en verhuurde deze aan derden, maar verzuimde de verschuldigde dagvergoeding te betalen. Het hof oordeelde dat de appellant verantwoordelijk was voor de betaling van de dagvergoeding, ongeacht of Hertenwei in het verleden zelf de vergoeding had geïnd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van Hertenwei grotendeels was toegewezen. De appellant voerde drie grieven aan, maar het hof verwierp deze grieven. Het hof oordeelde dat de dagvergoeding ook buiten het seizoen verschuldigd was, en dat de appellant de kosten van het hoger beroep moest dragen. De uitspraak bevestigde de verplichting van de appellant om de dagvergoeding te betalen, en de kosten van het hoger beroep werden aan hem opgelegd.

Uitspraak

Uitspraak: 20 december 2007
Rolnummer: 06/849
Rolnr. rechtbank: 05/1530
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van:
[Naam],
wonende te Voorschoten,
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr. W. Heemskerk,
tegen
DE HERTENWEI B.V.,
gevestigd te Lage Mierde (gemeente Reusel-De Mierden),
geïntimeerde,
hierna te noemen: Hertenwei,
procureur: mr. E. Kars.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 20 juni 2006 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 22 maart 2006, door de rechtbank te ‘s-Gravenhage gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven, tevens akte houdende overlegging producties (met producties) heeft [appellant] drie grieven tegen het vonnis aangevoerd, welke door Hertenwei bij memorie van antwoord zijn bestreden. Op 17 september 2007 hebben partijen de zaak voor het hof doen bepleiten, [appellant] door mr. M.B. Koetser, advocaat te Amstelveen, aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities, en Hertenwei door mr. M.P.V. den Engelsman, advocaat te Bleiswijk. Hertenwei heeft ten pleidooie haar eis vermeerderd, waartegen [appellant] bezwaar heeft gemaakt. Het hof heeft ten de eisvermeerdering afgewezen, aangezien Hertenwei daartoe geen akte heeft genomen en de wet niet de mogelijkheid biedt voor de (oorspronkelijk) eiser om zijn eis zonder conclusie of akte ter rolle te vermeerderen. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd en heeft [appellant] zijn procesdossier overgelegd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.1 Hertenwei exploiteert een vakantiebungalowpark onder de naam Vakantiecentrum De Hertenwei te Lage Mierde met faciliteiten ten behoeve van de gasten, waaronder parkeerterreinen (verder: het vakantiecentrum). Hertenwei beheert voorts de infrastructurele voorzieningen van het vakantiecentrum. Gebruikers van de vakantiebungalows betalen voor het verblijf op het terrein een dagvergoeding, hetzij als entreegeld, hetzij via een daartoe opgestelde bezoekregeling, hetzij met de huurprijs van de vakantiebungalow. Zij betalen ook een dagvergoeding voor het gebruik van de parkeervoorzieningen op het vakantiecentrum.
1.2 [appellant] en zijn partner hebben van bestuurders van Hertenwei twee percelen in het vakantiecentrum gekocht. Daarop staan twee vakantiebungalows, met nummers 54 en 89, die door of namens [appellant] met toestemming van Hertenwei worden verhuurd. Sedert maart 2000 heeft [appellant] de bungalows verhuurd aan Axell VOF of Axell BV (verder: Axell), die de bungalows in huur heeft gegeven aan gastarbeiders.
1.3 In de leveringsakte is onder de titel “gebruiksvoorschriften, beheer- en exploitatie van voorzieningen kettingbedingen” onder meer bepaald:
8. Zonder voorafgaande toestemming van de verkopers/vennootschap mogen kopers hun perceel grond met de daarop gestichte opstallen niet verhuren of onder andere titel in gebruik afstaan. Deze toestemming kan enkel worden geweigerd indien de kandidaat-huurder of –gebruiker niet voldoet aan of indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat deze niet zal (kunnen) voldoen aan de hiervoor sub 7 bedoelde gedragsregels, of aan de eventueel door de overheid of de wet gestelde eisen. Aan de toestemming wordt in elk geval verbonden de verplichting van de huurder(s)/gebruiker(s) om, in verband met recht van gebruik van de op het vakantiecentrum aanwezige voorzieningen, per persoon de daarvoor vastgestelde dagvergoeding te voldoen.
1.4 Bij vonnis van 31 juli 2002 is [appellant] door de kantonrechter te Leiden veroordeeld tot het betalen van de voor de huurders van Axell verschuldigde dagvergoeding over de periode van 8 april 2000 tot eind december 2000. Dit gerechtshof heeft dat vonnis bij arrest van 12 november 2004 in zoverre bekrachtigd.
1.5 Over de jaren 2001-2005 is betaling van de dagvergoeding wederom achterwege gebleven.
2. Hertenwei heeft bij de rechtbank (na eisvermeerdering)gevorderd dat deze [appellant] zal veroordelen aan haar € 30.136,48 te betalen met rente en kosten. De rechtbank heeft de vordering grotendeels toegewezen.
3. De eerste grief valt de overweging van de rechtbank aan dat een redelijke uitleg van het in rechtsoverweging 1.3 aangehaalde artikel 8 en de redactie daarvan met zich brengen dat [appellant] ervoor dient te zorgen dat aan genoemde voorwaarde wordt voldaan. [appellant] voert aan dat over de inhoud van die bepaling redelijkerwijs geen verschil van mening kan bestaan en dat het ondenkbaar is dat de bepaling zo zou zijn geformuleerd als het de bedoeling van partijen was geweest dat [appellant] daarvoor verantwoordelijk zou zijn. Bovendien, zo brengt [appellant] te berde, bestaat voor een dergelijke verplichting van hem geen noodzaak omdat Hertenwei elke gebruiker die de dagvergoeding niet betaalt, de toegang kan ontzeggen. Ook heeft Hertenwei volgens hem in het verleden bij huurders wel zelf de dagvergoeding geïnd.
4. De grief faalt. Het komt hier aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Indien het in de bedoeling van Hertenwei had gelegen dat zij zelf voor de inning van de dagvergoeding zou zorgdragen, lag het opnemen van deze bepaling in een overeenkomst die toekomstige huurders/gebruikers van de bungalows niet regardeert, niet voor de hand. Hertenwei kan dan ook niet anders bedoeld hebben dan door deze bepaling vast te leggen dat [appellant] als verkrijger zou instaan voor de betaling van de vergoeding, indien hij met toestemming van Hertenwei de vakantiebungalows zou verhuren of aan een derde in gebruik zou geven. Het feit dat het voor Hertenwei mogelijk zou zijn huurders/gebruikers de toegang tot het terrein te ontzeggen (wat daar ook van zij) maakt dat niet anders. Evenmin wordt dat anders doordat in de praktijk de dagvergoeding bij huurders/gebruikers door Hertenwei is geïnd, omdat het hier niet gaat om de vraag hoe de betaling is geregeld maar om de vraag wie voor de betaling instaat. Het oordeel van de rechtbank is juist.
5. De tweede grief klaagt erover dat de rechtbank ook dat gedeelte van de vordering heeft toegewezen dat betrekking heeft op parkeergelden. [appellant] brengt naar voren dat wordt geparkeerd op de openbare weg en dat de leveringsakte geen grondslag biedt voor het in rekening brengen van een parkeervergoeding.
6. Dat wordt geparkeerd op de openbare weg heeft Hertenwei, anders dan [appellant] beweert, betwist (memorie van antwoord punt 18). [appellant] heeft zijn stelling niet verder onderbouwd en daarvan ook geen (voldoende gespecificeerd) bewijs aangeboden, zodat het hof ervan uitgaat dat wordt geparkeerd op de parkeervoorzieningen op het terrein van Hertenwei. De parkeervoorzieningen behoren tot de op het vakantiecentrum aanwezige voorzieningen voor het gebruik waarvan een dagvergoeding moet worden betaald. Naar het oordeel van het hof moeten daarom deze voorzieningen onder de in de laatste volzin van het in rechtsoverweging 1.3 aangehaalde artikel 8 worden begrepen. Daaraan doet niet af dat die vergoeding niet per persoon maar per auto moet worden betaald. De grief faalt.
7. De derde grief heeft betrekking op het feit dat de rechtbank de dagvergoeding ook buiten het seizoen verschuldigd heeft geoordeeld. [appellant] acht de stelling van Hertenwei ongeloofwaardig dat dit nodig is om het grote aantal voorzieningen dat het hele jaar gratis ter beschikking staat van de gebruikers van de vakantiebungalows, kostendekkend te exploiteren. Hij stelt ook dat buiten het seizoen nauwelijks voorzieningen voor de gebruikers beschikbaar zijn.
8. [appellant] heeft niet betwist dat de berekende dagvergoeding de gebruikelijke forfaitaire vergoeding is. Ook heeft hij niet weersproken dat hij in het verleden dergelijke vergoedingen voor het gebruik van de bungalows heeft betaald. Hij blijft daarom gebonden tot betaling van de forfaitaire dagvergoeding. Hieraan doet niet af dat niet alle voorzieningen het hele jaar door beschikbaar zijn. Het stond partijen immers vrij een forfaitaire vergoeding overeen te komen waarin geen differentiatie werd aangebracht wegens seizoensinvloeden, en dat is hier kennelijk gebeurd. De grief faalt.
9. Het bovenstaande leidt ertoe dat het vonnis zal worden bekrachtigd en dat [appellant] de kosten van het hoger beroep zal moeten dragen.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Hertenwei tot op deze uitspraak vastgesteld op € 905,- aan verschotten en € 3.474,- aan salaris voor de procureur;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.A. Boele, A.V. van den Berg en A.R. Sturhoofd en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2007 in aanwezigheid van de griffier.