ECLI:NL:GHSGR:2007:BB6674
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dupain
- A.H. de Wild
- A.E.A.M. van Waesberghe
- Rechtspraak.nl
Recht van overpad door verjaring en de vestiging van erfdienstbaarheden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een geschil tussen twee partijen over het recht van overpad en de vestiging van erfdienstbaarheden. De appellant, die eigenaar was van het perceel Noordeinde 92, vorderde dat de geïntimeerde, eigenaar van het aangrenzende perceel Noordeinde 86, zou meewerken aan het verlijden van een notariële akte waarin een zakelijk recht van overpad werd gevestigd. De appellant stelde dat hij al jarenlang gebruik maakte van het pad dat door de geïntimeerde werd beheerd, en dat dit recht door verjaring was ontstaan.
De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat er geen recht van overpad was ontstaan en dat de geïntimeerde niet verplicht was om mee te werken aan de vestiging van dit recht. De appellant ging hiertegen in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen recht van overpad door verjaring was ontstaan. Het hof stelde vast dat de appellant vanaf 1 januari 1992 gedurende tien jaar te goeder trouw gebruik had gemaakt van het voetpad, en dat dit gebruik voldoende was om een recht van overpad te vestigen.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat de geïntimeerde moest meewerken aan de vestiging van het recht van overpad. Tevens werd de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Dit arrest benadrukt het belang van het gebruik van erfdienstbaarheden en de mogelijkheid om rechten door verjaring te verkrijgen, mits aan de wettelijke vereisten wordt voldaan.