ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5880

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001958-07
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politie door het roepen van beledigende termen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van het beledigen van politieagenten door tijdens het passeren van een politiebusje het woord "Joden" te roepen. De verdediging betoogde dat het woord geen beledigende betekenis had, maar het hof oordeelde anders. Het hof stelde vast dat het gebruik van de naam van een bevolkingsgroep, in dit geval Joden, in de context van beledigende uitlatingen, wel degelijk als beledigend kan worden gekwalificeerd. Het hof overwoog dat de omstandigheden waaronder het woord werd gebruikt, de intentie van de verdachte en de negatieve ervaringen met de politie, bijdroegen aan de beledigende aard van de uitlating. De verdachte had zonder enige aanleiding in het openbaar geschreeuwd, wat het hof als vernederend beschouwde. Het hof vernietigde het eerdere vonnis, verklaarde de verdachte schuldig aan eenvoudige belediging van ambtenaren in functie en legde een geldboete op van 100 euro, met de mogelijkheid van jeugddetentie bij niet-betaling. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij ook eerdere veroordelingen in overweging zijn genomen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001958-07
Parketnummer(s): 10-703717-06
Datum uitspraak: 12 oktober 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam van 30 maart 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 28 september 2007.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde schuldig verklaard zonder oplegging van straf.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsoverweging
Vast is komen te staan dat de verdachte, fietsend met een leeftijdgenoot, toen hem een busje van de politie passeerde, in de richting van het busje “Joden” heeft geroepen. Door de verdediging is bestreden dat dit woord als beledigend in de zin van artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht kan worden gekwalificeerd. Het woord heeft, aldus de verdediging, een neutrale betekenis nu het slechts een bevolkingsgroep van een zekere afkomst en/of met een bepaald geloof aanduidt zonder enige ongunstige inhoud.
Het hof overweegt in dit verband dat de naam van welke bevolkingsgroep dan ook, gebezigd in het kader van een gesprek of een geschreven stuk, en gebruikt zonder een andere bedoeling dan het onderscheiden of aanduiden van die bevolkingsgroep, geen beledigende betekenis heeft. Van algemene bekendheid is echter dat de namen van verschillende bevolkingsgroepen, in dit geval joden, bijvoorbeeld in voetbalstadions tegenwoordig frequent en massaal worden gebruikt om anderen te beledigen. Opmerkelijk daarbij is dat degenen die worden toegeroepen niet tot de bedoelde bevolkingsgroep behoren, althans het wel of niet ertoe behoren is niet relevant. De namen van de bevolkingsgroepen hebben tot doel minachting uit te drukken, en in dat doel schuilt het beledigende karakter. Het eventuele grievende karakter van een gebezigd woord wordt derhalve mede bepaald door de omstandigheden waaronder en de wijze waarop dit is gebruikt.
In dit geval heeft verdachte zonder enige aanleiding in het openbaar in de richting van het passerende politiebusje “Joden” geschreeuwd zonder dat dit op enigerlei wijze functioneel was. Voorts is gebleken dat verdachte zijn eerdere contacten met de politie als negatief had ervaren en een hekel had aan de politie. Naar het oordeel van het hof kan daaruit worden afgeleid dat de kreet “Joden” een vernederende bedoeling had en dus onder de gegeven omstandigheden als beledigend kan worden gekwalificeerd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft twee politieagenten beledigd. Beledigende uitlatingen hebben de strekking slachtoffers aan te randen in de eer en goede naam. Tevens kunnen dergelijke uitlatingen iemand persoonlijk kwetsen.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 27 augustus 2007, is de verdachte – zij het al weer enige tijd geleden - eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft acht geslagen op de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming, gedateerd 3 augustus 2007 en 14 februari 2007.
Het hof acht het – in tegenstelling tot de eerste rechter en de advocaat-generaal – niet raadzaam om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf.
Het hof is – gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 77a, 77g, 77h, 77l, 77x, 77y, 77z, 77gg, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. R.C.A. Duindam,
mr. H.W.J. de Groot en mr. A.P. van der Linden, in bijzijn van de griffier mr. P.M. Tolen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 oktober 2007.