ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5704
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- L.F. Gerretsen-Visser
- W.P.C.M. Bruinsma
- A.G. Korvinus
- C. Hol
- M. van der Horst
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 september 2007 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat was ingediend door de veroordeelde tegen een kennisgeving van het openbaar ministerie. De veroordeelde was eerder, op 8 november 2006, door het hof veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 10 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. Op 3 mei 2007 heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging van deze vervangende hechtenis bevolen, en de kennisgeving hiervan werd op 18 april 2007 aan de veroordeelde betekend.
De veroordeelde heeft op 24 mei 2007 een bezwaarschrift ingediend tegen deze kennisgeving. Het hof heeft tijdens de openbare terechtzitting op 6 september 2007 de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal, mr. M. van der Horst, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de veroordeelde in het bezwaarschrift. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde het bezwaarschrift niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen na de betekening van de kennisgeving heeft ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in zijn bezwaarschrift.
Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de wetgeving, in dit geval artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, strikt dient te worden nageleefd. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is cruciaal voor de rechtsgang en de bescherming van de rechten van de veroordeelde. Aangezien de veroordeelde niet tijdig heeft gereageerd, was er geen andere mogelijkheid dan de niet-ontvankelijkheid te bevestigen.