ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5704

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200034406
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 september 2007 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat was ingediend door de veroordeelde tegen een kennisgeving van het openbaar ministerie. De veroordeelde was eerder, op 8 november 2006, door het hof veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 10 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. Op 3 mei 2007 heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging van deze vervangende hechtenis bevolen, en de kennisgeving hiervan werd op 18 april 2007 aan de veroordeelde betekend.

De veroordeelde heeft op 24 mei 2007 een bezwaarschrift ingediend tegen deze kennisgeving. Het hof heeft tijdens de openbare terechtzitting op 6 september 2007 de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal, mr. M. van der Horst, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de veroordeelde in het bezwaarschrift. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde het bezwaarschrift niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen na de betekening van de kennisgeving heeft ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in zijn bezwaarschrift.

Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de wetgeving, in dit geval artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, strikt dient te worden nageleefd. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is cruciaal voor de rechtsgang en de bescherming van de rechten van de veroordeelde. Aangezien de veroordeelde niet tijdig heeft gereageerd, was er geen andere mogelijkheid dan de niet-ontvankelijkheid te bevestigen.

Uitspraak

Rolnummer 22-000344-06
Datum uitspraak 6 september 2007
GERECHTSHOF TE ‘S-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het bezwaarschrift op grond van artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht tegen de kennisgeving van het bevel van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, ingediend door de veroordeelde, genaamd:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats],
[adres].
Procesgang
De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 8 november 2006 met bovengemeld rolnummer – voor zover hier van belang - veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 20 uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 10 dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De advocaat-generaal heeft op 3 mei 2007 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen bevolen. Het openbaar ministerie heeft de veroordeelde hiervan kennis gegeven.
De kennisgeving is op 18 april 2007 aan de veroordeelde in persoon betekend.
De veroordeelde heeft een bezwaarschrift ingediend tegen deze kennisgeving.
Dit bezwaarschrift is op 24 mei 2007 ter griffie ontvangen.
Het hof heeft dit bezwaarschrift behandeld op de openbare terechtzitting van 6 september 2007. Daar is gehoord de advocaat-generaal mr. M. van der Horst.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de veroordeelde in het bezwaarschrift.
Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift
Ingevolge het bepaalde in artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de veroordeelde tegen de kennisgeving van het openbaar ministerie van het bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis binnen veertien dagen na de betekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf heeft opgelegd.
Bedoelde kennisgeving is op 18 april 2007 aan de veroordeelde in persoon betekend.
De veroordeelde had derhalve binnen veertien dagen na deze datum een bezwaarschrift in moeten dienen. De veroordeelde heeft is eerst op 24 mei 2007 een bezwaarschrift ingediend, zodat hij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Beslissing
Hef hof:
Verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het bezwaarschrift.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. A.G. Korvinus, in bijzijn van de griffier
mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 september 2007.