ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5059
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- F. Andreae-Hartsuiker
- A. van den Wildenberg
- M. van Leuven
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de uithuisplaatsing van een tweeling en de mogelijkheid van terugplaatsing
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 19 september 2007, staat de uithuisplaatsing van een tweeling centraal. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft samen met de vader het gezag over de kinderen, die momenteel bij pleegouders verblijven. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zeeland heeft in een eerder onderzoek geconcludeerd dat het hechtingsproces van de kinderen bij de pleegouders moet worden afgerond tot ten minste hun vijfde verjaardag. De moeder heeft echter bezwaren geuit tegen deze conclusie en stelt dat haar positie onvoldoende is belicht door Jeugdzorg. Ze vraagt om een eerder onderzoek naar haar mogelijkheden om de zorg voor de kinderen op zich te nemen.
Het hof heeft de tussenbeschikking van 20 juni 2007 in acht genomen en is van mening dat er eerder dan door Jeugdzorg voorgesteld, nader onderzoek moet plaatsvinden naar de capaciteiten van de moeder om voor de kinderen te zorgen. Het hof benadrukt dat het belangrijk is om te onderzoeken of de kinderen, indien de moeder in staat is om voor hen te zorgen, teruggeplaatst kunnen worden. De moeder heeft aangegeven dat zij nu klaar is om de zorg op zich te nemen, en het hof sluit niet uit dat de kinderen haar als een positieve hechtingsfiguur kunnen ervaren.
Het hof heeft besloten dat Jeugdzorg het onderzoek uiterlijk 1 november 2007 moet aanvragen, zodat de resultaten voor de verlengingsprocedure in januari 2008 beschikbaar kunnen zijn. Tot die tijd blijft de noodzaak tot uithuisplaatsing bestaan. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het meer of anders verzochte af te wijzen. Deze uitspraak is gedaan door de rechters Fockema Andreae-Hartsuiker, Van den Wildenberg en Van Leuven, en is openbaar uitgesproken.