ECLI:NL:GHSGR:2007:BB4981

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/1120
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en Fenex-condities in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, heeft Metaal Transport B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had in een eerder vonnis van 24 mei 2006 een incidentele vordering van Metaal Transport tot onbevoegdverklaring afgewezen. Metaal Transport stelde dat de rechtbank onbevoegd was omdat de Fenex-condities van toepassing waren, welke voorwaarden bepalen dat geschillen door arbiters en niet door de gewone rechter beslecht dienen te worden. Het hof oordeelde dat de rechtbank de Fenex-voorwaarden niet toepasselijk achtte en verwierp het beroep op onbevoegdheid. Dit leidde tot de conclusie dat Metaal Transport niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, aangezien tussentijds beroep tegen een tussenvonnis uitgesloten is, tenzij de rechter anders heeft bepaald, wat hier niet het geval was. Het hof verklaarde Metaal Transport niet-ontvankelijk in het hoger beroep en veroordeelde hen in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Interfer zijn vastgesteld op € 300 aan griffierecht en € 894 aan salaris voor de procureur. Het arrest werd uitgesproken op 16 augustus 2007 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak: 16 augustus 2007
Rolnummer: 06/1120
Rolnr. rechtbank: 05/2780
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van:
METAAL TRANSPORT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellant,
hierna te noemen: Metaal Transport,
procureur: mr. H.J.A. Knijff,
tegen
INTERFER EDELSTAHL HANDELSGESELLSCHAFT MBH,
gevestigd te Karlsruhe, Duitsland,
en
[Naam] GMBH & CO. KG,
gevestigd te Bremen, Duitsland,
geïntimeerden ,
hierna te noemen: Interfer,
procureur: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Het geding
Bij exploot van 20 juni 2006 is Metaal Transport in hoger beroep gekomen van het vonnis van 24 mei 2006, door de rechtbank te Rotterdam gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven (met producties) heeft Metaal Transport twee grieven tegen het vonnis aangevoerd, welke door Interfer bij memorie van antwoord zijn bestreden. Hierna hebben partijen elk een akte genomen.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
Interfer heeft vergoeding van schade ten gevolge van ondeugdelijke bewaarneming gevorderd. Hierop heeft Metaal Transport voor alle weren een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring ingesteld. Volgens Metaal Transport is de rechtbank onbevoegd van dit geschil kennis te nemen, omdat op de overeenkomst de Fenex-condities van toepassing zijn, krachtens welke voorwaarden alle geschillen met uitsluiting van de gewone rechter door arbiters zullen worden beslecht.
2. De rechtbank heeft deze incidentele vordering afgewezen, omdat zij de Fenex-voorwaarden niet toepasselijk achtte. Tegen dit oordeel komt Metaal Transport op in dit appel.
3. Een uitspraak in een incident waarin een beroep op de onbevoegdheid van de rechter is verworpen, is een tussenvonnis. Op grond van art 337, tweede lid Rv is tussentijds beroep daarvan uitgesloten, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Dat heeft de rechter hier niet gedaan. Dit betekent dat Metaal Transport niet in het hoger beroep kan worden ontvangen. Op deze regel kan geen uitzondering worden gemaakt op gronden van processuele doelmatigheid. Dat Interfer de schijn zou hebben gewekt akkoord te gaan met het instellen van het appel –
wat Interfer overigens bestrijdt – kan aan het voorgaande niet afdoen.
4. Op het voorgaande stuiten de grieven af. Metaal Transport zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
- verklaart Metaal Transport niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
- veroordeelt Metaal Transport in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Interfer bepaald op € 300 aan griffierecht en op € 894 aan salaris voor de procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, M.L. Vierhout en A.H. de Wild en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 augustus 2007 in aanwezigheid van de griffier.