ECLI:NL:GHSGR:2007:BB2032

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/206
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de stichting in hoger beroep tegen verwijzingsbeschikking

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 augustus 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Stichting Hells Angels MC tegen een tussenbeschikking van de rechtbank Rotterdam. De stichting was in hoger beroep gekomen van een beschikking van 23 november 2006, waarin de rechtbank had geoordeeld dat het verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) om de stichting te ontbinden en te verbieden, samenhangt met andere verzoekschriften die bij de rechtbank Amsterdam waren ingediend. De rechtbank had de zaak daarom verwezen naar de rechtbank Amsterdam voor gezamenlijke behandeling.

Tijdens de zitting op 12 juli 2007 heeft de stichting haar standpunt toegelicht, maar het OM heeft laten weten niet ter zitting te verschijnen en heeft zich op het standpunt gesteld dat de stichting niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het hof heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld. Het hof oordeelde dat de bestreden beschikking een tussenbeschikking is, waartegen hoger beroep slechts tegelijk met de eindbeschikking kan worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald. In dit geval was er geen sprake van een uitzondering op deze regel.

Het hof heeft geconcludeerd dat de stichting niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep tegen de bestreden beschikking. De stichting heeft wel argumenten aangevoerd waarom zij in haar hoger beroep zou moeten worden ontvangen, maar deze konden niet afdoen aan de toepasselijkheid van de relevante wetgeving. De beslissing van het hof houdt in dat de stichting in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld, die aan de zijde van het OM op nihil zijn begroot. Tevens is bepaald dat beroep in cassatie tegen deze beschikking onmiddellijk openstaat.

Uitspraak

Uitspraak: 16 augustus 2007
Rekestnummer: R07/206
Zaak-/rekestnummer rechtbank: 272179 / HA RK 06-174
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van
STICHTING HELLS ANGELS MC,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de stichting,
procureur: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
tegen
het OPENBAAR MINISTERIE (Landelijk Parket),
gevestigd te Rotterdam,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: het OM,
niet verschenen.
Het geding
Bij beroepschrift (met producties), ingekomen bij het hof op 12 februari 2007, is de stichting in hoger beroep gekomen van de beschikking van 23 november 2006, door de rechtbank Rotterdam gegeven tussen partijen. In dit beroepschrift heeft de stichting één grief tegen de bestreden beschikking opgeworpen.
Bij (per fax aan het hof en aan de procureur van de stichting toegezonden) brief van 11 juli 2007 (met bijlagen) heeft het OM meegedeeld niet ter zitting van het hof te zullen verschijnen en af te zien van het indienen van een verweerschrift. Het OM heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de stichting in haar hoger beroep niet-ontvankelijk is.
Ter zitting van dit hof van 12 juli 2007 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De stichting heeft haar standpunt doen toelichten door
mr. V.L. Koppe, advocaat te Amsterdam, die zich van een pleitnota heeft bediend en deze heeft overgelegd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
1. Het OM heeft in eerste aanleg bij verzoekschrift ex art. 2:20 BW verzocht de stichting verboden te verklaren en te ontbinden, onder benoeming van een vereffenaar, niet zijnde één van de bestuursleden van de stichting, met bepaling dat een eventueel batig saldo na vereffening wordt uitgekeerd aan de Staat.
2. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, samengevat, geoordeeld dat het verzoekschrift samenhangt met onder meer bij de rechtbank Amsterdam ingediende verzoekschriften met betrekking tot aldaar gevestigde rechtspersonen en dat deze samenhang zodanig is dat een gezamenlijke behandeling door één rechter om redenen van doelmatigheid, waaronder begrepen het tegengaan van tegenstrijdige beslissingen, gerechtvaardigd is, en heeft de zaak daarom verwezen naar de rechtbank Amsterdam.
3. De bestreden beschikking is een tussenbeschikking, nu in het dictum geen beslissing omtrent het verzoek van het OM of een deel daarvan wordt gegeven en geen einde wordt gemaakt aan de procedure. Van tussenbeschikkingen kan hoger beroep slechts tegelijk met dat van de eindbeschikking worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald of artikel 75, eerste lid, Rv van toepassing is (artikel 358, vierde lid, Rv).Geen van deze uitzonderingen doet zich hier voor. Dit betekent dat de stichting niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep tegen de bestreden beschikking. De redenen die de stichting heeft aangevoerd waarom zij in haar hoger beroep tegen de bestreden beschikking moet worden ontvangen, waaronder de omstandigheid dat de verzoekschriftprocedures bij de rechtbank Amsterdam reeds zijn afgerond en de omstandigheid dat de rechtbank de zaak heeft verwezen zonder de stichting te horen, kunnen aan de toepasselijkheid van artikel 358, vierde lid, Rv niet afdoen. Van de beschikking zal tegelijk met dat van de eindbeschikking hoger beroep openstaan.
4. De slotsom is dat de stichting niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- verklaart de stichting niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de bestreden beschikking;
- veroordeelt de stichting in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van het OM begroot op nihil;
- bepaalt dat beroep in cassatie tegen deze beschikking onmiddellijk openstaat.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Dupain, A.H. de Wild en A.V. van den Berg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 augustus 2007 in aanwezigheid van de griffier.