ECLI:NL:GHSGR:2007:BA9346

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK-07/00181
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WOZ-waardering van onroerende zaken van Stichting Duwo in Delft

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 maart 2007, betreft het beroep van de Stichting Duwo tegen de uitspraken van de Inspecteur, het Hoofd Belastingen van de gemeente Delft, over de WOZ-waardering van 32 onroerende zaken. De zaak is een vervolg op een tussenuitspraak van 29 december 2006 en maakt deel uit van een serie van 44 gesplitste zaken. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de door hem verdedigde waarden van de woningen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De belanghebbende, Stichting Duwo, heeft haar waarden onderbouwd, maar de Inspecteur kon niet overtuigend aantonen hoe hij tot zijn waarden is gekomen. Het Hof heeft de bestreden uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de waarde van de onroerende zaken vastgesteld op de door belanghebbende voorgestelde bedragen. Tevens is de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 219,20, en is de gemeente Delft aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Daarnaast is de gemeente Delft veroordeeld tot vergoeding van de door belanghebbende geleden schade, vastgesteld op € 270,40. De uitspraak biedt inzicht in de bewijsvoering en waarderingsmethoden die door beide partijen zijn gehanteerd, en benadrukt de rol van de bewijslast bij WOZ-waarderingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
derde meervoudige belastingkamer
15 maart 2007
nummer BK-07/00181
UITSPRAAK
op het beroep van de stichting Stichting Duwo, statutair gevestigd te Delft, tegen de uitspraken van de Inspecteur, het Hoofd Belastingen van de gemeente Delft, betreffende na te noemen beschikkingen.
1. Tussenuitspraak en splitsing
1.1 Het Hof verwijst naar hetgeen is vastgesteld, overwogen en beslist in zijn tussenuitspraak van 29 december 2006 in de zaak met het kenmerk BK-03/01867 (hierna: de tussenuitspraak).
1.2 Voor het procesverloop verwijst het Hof in de eerste plaats naar hetgeen daaromtrent is vermeld onder 1 tot en met 3.2 van de tussenuitspraak.
1.3 Na de tussenuitspraak is die zaak gesplitst in 44 zaken, waaronder deze, in welke zaken heden uitspraak wordt gedaan. Ook wordt heden in de zaak met het kenmerk BK-03/01867 de (eind)uitspraak gedaan.
1.4 Het onderhavige beroep is gericht tegen de uitspraken van de Inspecteur op het bezwaar tegen 52 beschikkingen, waarbij de Inspecteur het bezwaar in 21 gevallen gegrond heeft verklaard en de waarde van de desbetreffende onroerende zaken heeft verminderd en het bezwaar in de andere gevallen ongegrond heeft verklaard. Die beschikkingen en uitspraken hebben betrekking op de volgende 32 onroerende zaken:
Object Waarde bij beschikking [...] Waarde bij uitspraak op bezwaar
[...] [...] [...] [...]
2. Geschil en standpunten van partijen
2.1 Voor het geschil en de standpunten van partijen verwijst het Hof in de eerste plaats naar hetgeen in de tussenuitspraak onder 4 is vermeld. Wat het subsidiaire standpunt van belanghebbende en de bestrijding daarvan door de Inspecteur betreft, is voorts het volgende van belang.
2.2 Partijen hebben ieder voor zich de woningen, die in Delft bij belanghebbende in eigendom zijn, gegroepeerd, zoveel mogelijk voor elk van die groepen een - al dan niet tot die groep behorende - representatieve woning aangewezen (referentiewoning) en de waarde hiervan getaxeerd. Vervolgens hebben partijen - wederom ieder voor zich - de waarde van de woningen in elk van de groepen afgeleid van de getaxeerde waarde van de desbetreffende referentiewoning. Ter schraging van de waarde van die referentiewoning zijn objecten genoemd die werkelijk zijn verkocht, met vermelding van enkele kenmerkende gegevens van zowel de referentiewoning als de verkochte objecten, zoals verkoopprijs- en datum, bouwvolume, perceel- of tuinoppervlakte, woningtype, bouwjaar en wijknummer, terwijl ook een of meer foto's zijn bijgevoegd.
2.3 Partijen hebben de (referentie-)woningen volgens verschillende methoden getaxeerd. De Inspecteur heeft gebruik gemaakt van een taxatiemodel van Kafi, volgens welk de waarde is samengesteld uit een aantal elementen en waarbij bedragen zijn toegekend aan het bouwvolume, de perceel- of tuinoppervlakte, aanhorigheden en dakkapellen. In beroep heeft de Inspecteur dezelfde methode gehanteerd om de waarde van door hem of belanghebbende gekozen referentiewoningen te schatten. Belanghebbende heeft in beroep voor de door haar gekozen referentiewoningen vergelijkbare objecten genoemd en de verkoopprijzen daarvan gedeeld door het bouwvolume om met het gemiddelde daarvan en ook rekening houdend met belangrijke verschillen, de waarde van de referentiewoning te schatten.
2.4 Een en ander heeft ertoe geleid dat belanghebbende de woningen anders heeft gegroepeerd dan de Inspecteur, dat voor de te waarderen woningen in de meeste gevallen door partijen is gerefereerd aan verschillende referentiewoningen en dat zij voor specifieke woningen op verschillende resultaten zijn uitgekomen.
2.5 Het Hof heeft partijen gevraagd of zij het eens kunnen worden over de groepsindeling en de daarbij behorende referentiewoningen.
2.6 Hierop heeft de Inspecteur het volgende te kennen gegeven.
2.6.1 Voor de waardering van de woningen kan worden uitgegaan van de representativiteit van de referentiewoningen die belanghebbende onderscheidenlijk voor haar groepen 1, 8, 9, 18, 25, 27, 39, 51, 53, 65, 66, 78, 86, 96, 103 en 128 heeft gebruikt, met de aantekening dat deze referentiewoningen door de taxateur van belanghebbende te laag zijn gewaardeerd en dat zou moeten worden uitgegaan van de bij de desbetreffende WOZ-beschikkingen voor die referentiewoningen vastgestelde waarden.
2.6.2 De referentiewoningen die belanghebbende onderscheidenlijk voor haar groepen 6, 17, 20, 21, 68, 73, 81 en 118 heeft gebruikt, zijn niet representatief en dus niet bruikbaar voor de waardering van de woningen in die groepen. De Inspecteur heeft voor vijf van de referentiewoningen van belanghebbende alternatieven genoemd die hij wel representatief acht.
2.7 Belanghebbende heeft te kennen gegeven te volharden in haar standpunt dat de onder 2.6.2 bedoelde referentiewoningen van belanghebbende representatief zijn en dat de Inspecteur het tegendeel niet met feiten en dragende argumenten heeft gestaafd. Voorts blijft belanghebbende bij haar standpunt dat haar taxateur de waarde van al haar referentiewoningen niet te laag heeft geschat.
2.8 Hetgeen hiervoor onder 2.6 en 2.7 is vermeld, is in de onderstaande tabel concreter weergegeven.
Groep
Referentiewoning belanghebbende
Waarde volgens belanghebbende
Waarde volgens Inspecteur
Alternatieve referentiewoning Inspecteur
Waarde volgens Inspecteur
Waarde volgens belanghebbende
1
Van Hasseltlaan 80
€ 160.000
€ 230.324
6
Van der Heimstraat 18
€ 114.500
€ 150.201
8
Watersnipstraat 36
€ 98.000
€ 110.269
9
Oranjestraat 46
€ 90.500
€ 108.185
17
Valkenlaan 49
€ 92.000
€ 101.647
18
Derde Werelddreef 203
€ 73.500
€ 79.412
20
Balthasar v.d. Polweg 32
€ 74.500
€ 87.580
Balthasar v.d. Polweg 4
€ 83.949
€ 71.200
21
Spiekmanstraat 16
€ 89.000
€ 114.393
Van Stolbergstraat 14
€ 114.643
€ 89.250
25
Chirurgijnstraat 77
€ 52.500
€ 72.605
27
Brasserskade 197
€ 93.000
€ 105.277
39
Israëllaan 18
€ 134.500
€ 147.033
51
Multatuliweg 11
€ 100.000
€ 124.336
53
Roland Holstlaan 43
€ 25.000
€ 35.395
65
Prof. Henketstraat 13
€ 91.500
€ 115.260
66
Korvezeestraat 63
€ 34.500
€ 52.185
68
Verlengde Singelstraat 38
€ 101.000
€ 118.890
Van der Spiegelstraat 45
€ 123.428
€ 105.000
73
Uilensingel 17
€ 114.000
€ 123.428
Arendlaan 4
€ 124.789
€ 115.500
78
Oudraadtweg 3
€ 190.000
€ 311.958
81
Aan 't Verlaat 18
€ 124.500
€ 140.672
86
Jacoba v. Beiderenlaan 17
€ 220.000
€ 302.760
96
Roland Holstlaan 597
€ 43.500
€ 63.075
103
Korvezeestraat 71 - 79
€ 220.000
€ 291.911
118
Mouterpad 6
€ 68.500
€ 88.941
Tingieterpad 9
€ 72.604
€ 54.700
128
Prof. Evertslaan 138
€ 215.000
€ 300.563
2.9 De Inspecteur heeft verder onder meer gesteld dat met betrekking tot een aantal verkochte woningen, die in de taxatierapportages van belanghebbende zijn vermeld, de taxateur is uitgegaan van een onjuist bouwvolume. Belanghebbende heeft hieromtrent ter zitting te kennen gegeven dat de door de Inspecteur genoemde bouwvolumes voor juist moeten worden gehouden.
2.10 Partijen bestrijden elkaars taxatiemethoden en stellen dat bij een taxatie met de eigen methode de waarde van de woningen beter kan worden benaderd. Voor de argumenten die partijen daarbij bezigen, verwijst het Hof verder naar de gedingstukken.
3. Vaststaande feiten
Het Hof merkt het in de tussenuitspraak onder 1 en 3 vermelde als vaststaand aan. Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is verder, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:
3.1 De onderhavige woningen zijn elf studentenwoningen, tien appartementen, negen rijen/tussenwoningen en twee hoekwoningen, gelegen in wijk 11, 13 of 28. De woningen hebben uiteenlopende bouwvolumina en beschikken in sommige gevallen over een tuin. De Inspecteur noch belanghebbende heeft de woningen ingedeeld in een groep. De bouwvolumina en de perceel- of tuinoppervlakte van de onderscheidene woningen zijn vermeld in de stukken, onder meer in bijlage 3 bij het verweerschrift.
3.2 De Inspecteur in die bijlage met betrekking tot elk van de woningen gegevens omtrent de verkoop van een aantal andere objecten vermeld, waarop de door de Inspecteur voorgestane waarden van de woningen berusten. Omgerekend naar bedragen per kubieke meter bouwvolume is sprake van een variatie van € 227 tot € 612. De waarden die belanghebbende voorstaat zijn, omgerekend naar bedragen per kubieke meter bouwvolume, € 183 tot € 510.
4. Beoordeling van het beroep
Vorm en wijze van bekendmaking van de beschikkingen
4.1 Wat betreft de vorm en wijze van bekendmaking van de onderwerpelijke beschikkingen verwijst het Hof naar hetgeen in de tussenuitspraak onder 5.4 en 5.5 is overwogen en geoordeeld.
De waarde van de onroerende zaken
4.2 De waarde als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ is naar de bedoeling van de wetgever 'de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding' (Kamerstukken II 1993/94, 22 885, nr. 36, blz. 44).
4.3 De bewijslast met betrekking tot deze waarde rust op de inspecteur. Indien de inspecteur niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, komt de vraag aan de orde of de belanghebbende de (eventueel) door hem verdedigde waarde aannemelijk heeft gemaakt.
4.4 Het Hof is na afweging van de door partijen over en weer aangedragen feiten en argumenten en op grond van zijn waardering van de door partijen in het geding gebrachte bewijsmiddelen tot het oordeel gekomen dat de Inspecteur de door hem verdedigde waarden van de onderscheidene woningen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ, tegenover de betwisting daarvan door belanghebbende, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het is het Hof niet duidelijk hoe de door de Inspecteur voor de onderscheidene woningen aangehouden waarden per kubieke meter bouwvolume kunnen worden afgeleid van de door de Inspecteur verstrekte verkoopgegevens. Het Hof acht de door belanghebbende verdedigde waarden op zichzelf niet onwaarschijnlijk.
4.5 Het vorenoverwogene betekent dat de bestreden uitspraken niet in stand kunnen blijven en dat de waarden van de woningen moeten worden vastgesteld op de hierna vermelde bedragen.
5. Proceskosten
5.1 Nu het beroep gegrond is, heeft te gelden wat het Hof in de tussenuitspraak onder 6 heeft overwogen.
5.2 Mitsdien komt aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van (32 x € 6,85 is) € 219,20 en een schadevergoeding van (32 x € 8,45 is) € 270,40 toe.
6. Beslissing
Het Gerechtshof
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de 52 bestreden uitspraken van de Inspecteur,
- wijzigt de beschikkingen aldus, dat de waarde van de onroerende zaken nader wordt vastgesteld op de hieronder vermelde bedragen:
Object Waarde
[...] [...]
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 219,20, en wijst de gemeente Delft aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden, en
- veroordeelt de gemeente Delft tot vergoeding van de door belanghebbende geleden schade, vastgesteld op € 270,40.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Schuurman, Vierhout en Visser. De beslissing is op 15 maart 2007 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
(Otto) (Vierhout)
Deze uitspraak is ondertekend door mr. Vierhout omdat de voorzitter daartoe verhinderd was.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.