ECLI:NL:GHSGR:2007:BA9042

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK-03/01566
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Schuurman
  • J. Vierhout
  • A. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak inzake WOZ-waardering van woningen van stichting Vestia Groep

In deze zaak, die betrekking heeft op de WOZ-waardering van 864 woningen van de stichting Vestia Groep, heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 februari 2007 een einduitspraak gedaan. Deze uitspraak volgde op een tussenuitspraak van 9 januari 2007, waarin het Hof reeds enkele overwegingen had geformuleerd. De zaak is gesplitst in 42 afzonderlijke zaken, genummerd BK-07/00063 tot en met BK-07/00104, waarbij ook in deze zaken uitspraak is gedaan. Het Hof heeft geoordeeld dat het beroep van de stichting Vestia Groep voor vier onroerende zaken niet-ontvankelijk is verklaard. Dit betekent dat de stichting geen recht heeft op een inhoudelijke beoordeling van deze specifieke zaken.

Voor de overige 860 onroerende zaken heeft het Hof in 165 gevallen het beroep ongegrond verklaard, terwijl in 695 gevallen het beroep gegrond is verklaard. Dit houdt in dat voor de gegronde beroepen de WOZ-waardering in kwestie is aangepast. Het Hof heeft de gemeente Delft gelast om het voor de niet-ontvankelijke zaken gestorte griffierecht van € 232 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de partijen zijn geïnformeerd over hun recht om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om bij het indienen van een cassatieberoep de juiste procedurele stappen te volgen, waaronder het bijvoegen van een kopie van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift. Het Hof heeft de uitspraak ondertekend door mr. Vierhout, aangezien de voorzitter, mr. Schuurman, verhinderd was.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
derde meervoudige belastingkamer
22 februari 2007
nummer BK-03/01566
UITSPRAAK
op het beroep van de stichting Stichting Vestia Groep, statutair gevestigd te Rotterdam, tegen de uitspraken van de Inspecteur, het Hoofd Belastingen van de gemeente Delft, in vervolg op de tussenuitspraak van het Gerechtshof.
1. Tussenuitspraak en splitsing
1.1 Het Hof verwijst naar hetgeen te dezen is vastgesteld, overwogen en beslist in zijn voormelde tussenuitspraak van 9 januari 2007.
1.2 Na de tussenuitspraak is de zaak gesplitst in 42 zaken, genummerd BK-07/00063 tot en met BK-07/00104, in welke zaken heden eveneens uitspraak wordt gedaan.
2. Ontvankelijkheid
Het in de tussenuitspraak onder 5.2 overwogene brengt mee dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor zover het betrekking heeft op de vier beschikkingen betreffende de evenzoveel onder 3.8 van de tussenuitspraak vermelde onroerende zaken.
3. Griffierecht
Na de voornoemde tussenuitspraak is het beroep gesplitst in 42 zaken, in welke zaken heden eveneens uitspraak wordt gedaan. Aangezien het Gerechtshof het beroep in ten minste een van die zaken gegrond verklaart, dient de gemeente Delft het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 232 aan belanghebbende te vergoeden.
4. Beslissing
Het Gerechtshof
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op de onder 2 bedoelde beschikkingen, en
- gelast de gemeente Delft het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 232 aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Schuurman, Vierhout en Visser. De beslissing is op 22 februari 2007 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
(Otto) (Vierhout)
Deze uitspraak is ondertekend door mr. Vierhout omdat de voorzitter daartoe verhinderd was.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.