ECLI:NL:GHSGR:2007:BA8764

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200323206
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in jeugdstrafzaak betreffende schuldheling en belediging van een politiefunctionaris

In deze jeugdstrafzaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 juni 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Marokko in 1984, was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren voor het subsidiair tenlastegelegde en voor de tweede tenlastelegging. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven. Het hof sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn individuele aandeel in de diefstal. Echter, het hof achtte het subsidiair tenlastegelegde en de tweede tenlastelegging wel bewezen. De verdachte had schuldheling gepleegd en een politiefunctionaris beledigd tijdens de uitoefening van diens functie.

De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en verzocht om een taakstraf van 440 uren en een geldboete van EUR 350,-. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof overwoog dat de verdachte onder invloed van alcohol handelde en eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van EUR 500,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003232-06
Parketnummers: 09-520278-06 en 09-410025-06
Datum uitspraak: 26 juni 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 23 mei 2006 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 12 juni 2007.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaardingen, zoals op de terechtzitting in hoger beroep op vordering van de advocaat-generaal gewijzigd.
Van de dagvaardingen en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
Het hof heeft de feiten die in deze dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien.
Het zal die nummering in dit arrest aanhouden.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent de vordering van de benadeelde partij als in het vonnis nader omschreven.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Immers is uit het dossier noch uit hetgeen zich ter terechtzitting heeft afgespeeld voldoende duidelijk af te leiden wat het individuele aandeel van verdachte bij de diefstal zou kunnen zijn geweest terwijl ook overigens van een gezamenlijk plan daartoe niet is gebleken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde:
Schuldheling.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte terzake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van honderdenveertig uren, subsidiair zeventig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geldboete van EUR 350,-, subsidiair zeven dagen hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
In het bijzonder overweegt het hof dat de verdachte onder invloed van alcohol tijdens een nachtelijk bezoek aan het terrein van de voetbalvereniging Lugdunum flessen drank heeft gepakt waarvan hij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om uit misdrijf verkregen flessen ging. Voorts heeft de verdachte een politiefunctionaris in de uitoefening van zijn functie beledigd.
Bovendien is komen vast te staan dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 18 april 2007, eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden zulks opnieuw te doen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23(oud), 24, 24c, 57, 63, 266, 267 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 500,- (VIJFHONDERD EURO),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 10 (tien) dagen.
Dit arrest is gewezen door mr. G.J.W. van Oven,
mr. Chr.A. Baardman en mr. M.L.A. Filippini, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 juni 2007.
Mr. M.L.A. Filippini is buiten staat dit arrest te ondertekenen.