ECLI:NL:GHSGR:2007:BA7422

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1020-H-06
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • van Leuven
  • van Wijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verkrijging van reisdocumenten voor minderjarige kinderen in het kader van gezamenlijk gezag

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 mei 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor het verkrijgen van reisdocumenten voor minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de vader, verweerder, gevraagd om toestemming voor het aanvragen van paspoorten voor hun kinderen. De vader weigert deze toestemming uit angst dat de moeder met de kinderen naar een bestemming buiten Europa zal vertrekken. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel over een identiteitskaart beschikken waarmee zij binnen Europa kunnen reizen, maar dat het verzoek van de moeder om een paspoort te verkrijgen, redelijk is. De kinderen zijn op een leeftijd dat zij met vrienden kunnen reizen, en de moeder heeft een internationale functie die reizen buiten Europa kan vereisen. Het hof oordeelt dat het belang van de vader om toestemming te weigeren, niet opweegt tegen het belang van de kinderen om onbeperkt te kunnen reizen. De moeder heeft geen onrechtmatige bedoelingen en de vader kan zijn zorgen over de verblijfplaats van de kinderen op andere manieren adresseren. Het hof vernietigt de eerdere beschikking die de territoriale geldigheid van de paspoorten beperkte en verleent vervangende toestemming voor het aanvragen van reisdocumenten voor de kinderen, waarbij het meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 2 mei 2007
Rekestnummer. : 1020-H-06
Rekestnr. rechtbank : 06-51
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
procureur mr. E. Grabandt,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 26 juli 2006 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank te ’s-Gravenhage van 28 april 2006.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 4 augustus 2006 aanvullende stukken ingekomen.
Op 28 februari 2007 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. M.T.E. Kranenburg en de vader. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de vader onder meer aan de hand van een bij de stukken gevoegd geschrift. De hierna te noemen minderjarigen hebben geen gebruik gemaakt van de door het hof geboden gelegenheid om mondeling hun mening kenbaar te maken.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is de moeder toestemming verleend - welke toestemming die van de vader vervangt - ter verkrijging van een reisdocument ten behoeve van de hierna te noemen minderjarigen, waarin de territoriale geldigheid is beperkt tot Europa, Rusland en Nieuw-Zeeland. Het meer of anders verzochte is afgewezen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de beperking van de vervangende toestemming ter verkrijging van een reisdocument ten aanzien van de minderjarige kinderen: [kind 1], geboren op [geboortedatum], verder: [kind 1], en [kind 2], geboren op [geboortedatum], verder: [kind 2].
2. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de in eerste aanleg verzochte toestemming - welke toestemming die van de vader vervangt - ter verkrijging van een reisdocument ten behoeve en op naam van [kind 1] en Suray, alsnog toe te wijzen. De vader heeft haar beroep ter zitting van het hof mondeling bestreden aan de hand van een door hem overgelegde schriftelijke notitie.
3. De grieven van de moeder richten zich tegen de door de rechter bepaalde territoriale geldigheid van de voor de kinderen aan te vragen paspoorten. De moeder acht het niet in het belang van de kinderen dat zij op deze wijze in hun bewegingsvrijheid worden beperkt. De kinderen kunnen nu niet met hun moeder, vrienden en familie mee op vakanties of korte trips naar bestemmingen buiten Europa, anders dan naar de door de rechter genoemde landen. De moeder heeft familieleden in verschillende landen buiten Europa. De moeder stelt voorts dat de door de vader geuite vrees, dat zij zich zonder overleg met hem met de kinderen buiten Europa zal vestigen, slechts is gebaseerd op (foutieve) interpretaties van (eerdere) gebeurtenissen. Zij is destijds niet zonder overleg met de kinderen naar Londen vertrokken en heeft inmiddels verlenging van haar standplaats aldaar aangevraagd. Zij volgt uit interesse een cursus Arabisch, en met deze hobby tracht noch wenst zij een vertrek met de kinderen naar het Midden-Oosten voor te bereiden. Tenslotte merkt de moeder op dat de rechter bij het bepalen van de territoriale beperking geen rekening heeft gehouden met praktische zaken, zoals het noodzakelijkerwijs nodig hebben van doorreisvisa voor bijvoorbeeld een reis naar Nieuw Zeeland.
4. De vader stelt dat het belang van de kinderen voldoende is gewaarborgd met de door de rechter gegeven beschikking. Hij betwist dat er op de school van de kinderen reizen worden georganiseerd met een bestemming buiten Europa. De schoolreis naar Rusland heeft ook nooit plaatsgevonden. Voorts betwist hij dat een bezoek aan de tante van de moeder in Nieuw-Zeeland in de rede ligt. Bezoeken aan familie van de moeder in verschillende landen buiten Europa hebben gedurende het huwelijk van 11 jaar ook nooit plaatsgevonden. De vader voert voorts aan dat de moeder sinds eind 2002 een onzekere relatie heeft met een man van Arabisch/Irakese afkomst. De vader heeft meerdere vervelende confrontaties met deze man gehad omtrent (het gezag over) de kinderen. Bovendien volgt de moeder een cursus Arabisch. Het vorenstaande alsmede de inhoud van de relatie van de moeder met deze man, hebben de zorgen van de vader omtrent een mogelijk vertrek zonder overleg naar een bestemming buiten Europa zoals het mogelijk het Midden-Oosten , alleen maar aangewakkerd.
5. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Paspoortwet dient bij het aanvragen van een Nederlands reisdocument door of ten behoeve van handelingsonbekwamen een verklaring van toestemming te worden overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan, indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening een van de personen die het gezag uitoefent een dergelijke verklaring van toestemming weigert, op verzoek van de andere met het gezag belaste persoon deze verklaring worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen de beide personen beproeft. Ingevolge het vijfde lid van voornoemd artikel geeft de rechter onder meer in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Hierbij kan als voorwaarde worden gesteld dat de geldigheidsduur of de territoriale geldigheid van het aangevraagde reisdocument wordt beperkt.
6. Ter zitting heeft de moeder betoogd dat het belang van de kinderen voorop staat en dat de kinderen gewoon een paspoort moeten krijgen. De moeder ziet de weigering van de vader om zijn toestemming te geven als een manier om controle over haar te houden. Ter zitting is voorts gebleken dat de vader, vanwege zijn angst voor een mogelijk vertrek van de moeder met de kinderen naar een bestemming buiten Europa zoals mogelijk het Midden-Oosten, volhardt in zijn weigering om toestemming te geven voor het aanvragen van een paspoort ten behoeve van de kinderen.
Op grond van het voorgaande is naar ’s hofs oordeel voldoende vast komen te staan dat partijen geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent een door de vader te verstrekken verklaring van toestemming en dat thans beoordeeld dient te worden in hoeverre het in het belang van de kinderen wenselijk moet worden geacht om vervangende toestemming te verlenen.
7. De kinderen beschikken thans over een identiteitskaart waarmee zij binnen Europa kunnen reizen. Het verzoek van de moeder om voor de kinderen een reisdocument te verkrijgen waarmee zij onbeperkt kunnen reizen, komt het hof redelijk voor. Los van eventuele reizen van de kinderen met de moeder, komen de kinderen op een leeftijd – zij zijn thans 14 respectievelijk 12 jaar – dat zij met vrienden, al dan niet in schoolverband, reizen kunnen gaan ondernemen. Het hof merkt hierbij op dat het voor de hand ligt dat de kinderen, vanwege het werk van de moeder die via het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen is gevestigd, zich in meer internationale (vrienden)kringen begeven, waarbij reizen buiten Europa ook tot de mogelijkheden dienen te behoren.
Het belang van de vader om de verklaring tot toestemming te weigeren ter voorkoming van een mogelijke wijziging van de verblijfplaats van de kinderen acht het hof – mede de leeftijd van de kinderen in aanmerking nemende - geen in dit verband te beschermen belang. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen. Indien de moeder de verblijfplaats van de kinderen eenzijdig wijzigt, kan de vader hiertegen opkomen.
Het hof is ook niet gebleken van andere omstandigheden die nopen tot het oordeel dat de vader een rechtens te respecteren belang heeft bij zijn weigering toestemming te verlenen voor een paspoort voor de kinderen zonder territoriale beperkingen.
8. Hetgeen voorts door partijen naar voren is gebracht behoeft geen nadere bespreking meer, nu dit niet tot een ander oordeel zal leiden.
9. Derhalve wordt als volgt beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover het betreft de daarin bepaalde beperking van de vervangende toestemming en, in zoverre opnieuw beschikkende:
verleent toestemming – welke toestemming die van de vader vervangt – ter verkrijging van een reisdocument ten behoeve en op naam van de minderjarigen [kind 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en [kind 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, van Leuven en van Wijk, bijgestaan door mr. Buiting als griffier en uitgesproken ter openba¬re terechtzitting van 2 mei 2007.