ECLI:NL:GHSGR:2007:BA7106
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dupain
- A.V. van den Berg
- A.E.A.M. van Waesberghe
- Rechtspraak.nl
Bodemverontreiniging en tijdige melding van gebreken volgens artikel 7:23 BW
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een hoger beroep van appellanten tegen een vonnis van de rechtbank te Middelburg. De appellanten hadden in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerden, waarbij zij verzochten om een schadevergoeding van € 104.655,74 wegens bodemverontreiniging. De rechtbank had de vordering afgewezen, omdat de appellanten het gebrek aan het geleverde niet binnen bekwame tijd hadden gemeld, zoals vereist door artikel 7:23 BW.
De appellanten voerden in hoger beroep aan dat zij eerder met verborgen gebreken waren geconfronteerd en dat zij de melding van het gebrek pas konden doen na het uitvoeren van nader bodemonderzoek. Het hof oordeelde echter dat de appellanten al op 16 juni 2003 op de hoogte waren van de ernstige bodemverontreiniging en dat het afwachten van het onderzoek niet als een geldige reden kon worden aangemerkt om de melding uit te stellen. Het hof benadrukte dat artikel 7:23 BW beoogt dat de verkoper zo snel mogelijk op de hoogte wordt gesteld van gebreken, zodat hij zijn belangen kan behartigen.
Het hof bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de appellanten niet binnen bekwame tijd hadden gemeld en dat de geïntimeerden hierdoor in hun belangen waren geschaad. De appellanten werden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest is gewezen op 24 mei 2007 en onderstreept het belang van tijdige communicatie over gebreken in het kader van koopovereenkomsten.