ECLI:NL:GHSGR:2007:BA6068
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J. Borgesius
- S.K. Welbedacht
- T.J.P. van Os van den Abeelen
- Rechtspraak.nl
Verjaring van overtredingen en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 maart 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Middelburg. De verdachte, een besloten vennootschap, was eerder veroordeeld tot een geldboete van EUR 10.000,-, waarvan EUR 5.000,- voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De zaak betreft overtredingen van de Wet op de economische delicten, gepleegd omstreeks 13 februari 2004. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het ontdoen van een partij metaalschroot, verontreinigd met stookolie, aan een andere vennootschap, terwijl zij wist dat deze vennootschap eerder schroot met olie had ontvangen en verwerkt.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een geldboete van EUR 5.000,-, waarvan EUR 2.500,- voorwaardelijk. Echter, de verdediging heeft zich beroepen op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging, wegens verjaring van de feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de eerste daad van vervolging, de ongedateerde dagvaarding, de verjaring heeft gestuit, maar dat de feiten vóór 19 april 2004 hebben plaatsgevonden. Hierdoor is het recht tot strafvervolging vervallen.
Het hof heeft geoordeeld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten aan te merken zijn als overtredingen en heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde misdrijven. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Deze uitspraak benadrukt het belang van de verjaringstermijnen in het strafrecht en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.