ECLI:NL:GHSGR:2007:BA3311
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de termijn voor hoger beroep en de ontvankelijkheid van de verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 april 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep na terugverwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De verdachte was eerder door de politierechter in de rechtbank te Dordrecht veroordeeld en had tegen dat vonnis beroep in cassatie ingesteld. De kern van de zaak betreft de vraag of de verdachte ontvankelijk is in zijn hoger beroep, gezien de overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep. De verdachte had op 16 september 2004 de mededeling van uitspraak ontvangen, maar heeft pas op 8 oktober 2004 hoger beroep ingesteld. Het hof overweegt dat de verdachte, ondanks zijn ziekmelding op 9 juli 2004 en de mededeling dat hij nader bericht zou ontvangen, niet de zekerheid heeft kunnen ontlenen dat de behandeling van zijn zaak zou worden aangehouden. Het hof concludeert dat de verdachte niet tijdig in hoger beroep is gekomen, waardoor hij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, en het hof heeft deze conclusie bevestigd. De zaak illustreert de strikte toepassing van de wettelijke termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen en de gevolgen van het niet tijdig indienen van een hoger beroep. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte, maar heeft geoordeeld dat de omstandigheden niet voldoende waren om de overschrijding van de termijn te verontschuldigen.