ECLI:NL:GHSGR:2007:1851

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 juni 2007
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
93/2097 vernummerd 105.000.038/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling opdracht aan deskundigen inzake begroting winstderving door wanprestatie

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, gaat het om een hoger beroep van [Naam] Onroerend Goed B.V. tegen de Gemeente Vianen. De zaak betreft een verzoek om een aanvulling van de opdracht aan deskundigen, die eerder door het hof was bevolen. Het hof had op 22 september 2005 een onderzoek bevolen naar de effecten van een gefaseerde productie-uitbreiding van voorgespannen betonpalen door de appellante in de jaren 1976 tot en met 1981. De deskundigen dienden te onderzoeken wat de impact van deze productie-uitbreiding zou zijn geweest op de prijzen van betonpalen, rekening houdend met de werkelijke afzet en prijzen in die periode.

Tijdens de zitting op 7 juni 2007 heeft het hof de opdracht aan de deskundigen aangevuld. De deskundigen werden verzocht om ook te onderzoeken wat de effecten op de prijzen zouden zijn geweest als bepaalde concurrenten niet op de markt waren gekomen of als de appellante haar productiecapaciteit had moeten aanpassen vanwege een kartel of andere omstandigheden. Dit houdt in dat de deskundigen nu ook moeten kijken naar de hypothetische situatie waarin de concurrentie anders was geweest en hoe dat de prijsstelling van betonpalen zou hebben beïnvloed.

Het hof heeft besloten dat de griffier een afschrift van deze beslissing zal zenden aan de deskundigen, zodat zij met de nieuwe vragen aan de slag kunnen. De uitspraak is gedaan door de drie rechters op 7 juni 2007, en de zaak is van belang voor de beoordeling van de winstderving door wanprestatie.

Uitspraak

Uitspraak: 7 juni 2007
Rolnummer: 93/ 2097
Rolnr.rechtbank: 160/ 1980
HET GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE, vijfde civiele kamer, heeft de volgende beslissing gegeven in de zaak van

[Naam] ONROEREND GOED B.V.,

gevestigd te Vianen, appellante,
incidenteel geïntimeerde,
hierna te noemen: [appellante] ,
procureur: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
tegen

DE GEMEENTE VIANEN,

waarvan de zetel gevestigd is te Vianen,
geïntimeerde,
incidenteel appellante
hierna te noemen: de gemeente,
procureur: mr. W. Taekema.
Aanvulling opdracht aan deskundigen
Bij tussenarrest van 22 september 2005 heeft het hof een onderzoek door drie deskundigen bevolen ter beantwoording van de vraag:
Wat zou het effect op de prijzen van betonpalen in de jaren 1976 tot en met 1981 zijn geweest van een gefaseerde productie-uitbreiding van voorgespannen betonpalen door [appellante] in haar fabriek te Vianen van 1000 m3 per 1 januari 1976 tot 110.000 m3 in 1979, uitgaande van de cijfers van de werkelijke afzet en prijzen, zoals die onder meer blijken uit de in rechtsoverweging 7 van het tussenarrest van 19 mei 2005 bedoelde overzichten, en de werkelijke situatie, zoals die bestond ten aanzien van de toetreding van [O] , [B] , [L] en [IJ] tot de betonpalenmarkt en de afzet van betonpalen door deze producenten.
Gezien het verzoek van de deskundigen bij brief van R. Sman RA RV van 5 april 2007 en gehoord partijen ziet het hof aanleiding de opdracht aan de deskundigen in die zin aan te vullen, dat aan hen wordt verzocht ook voormelde vraag te beantwoorden met als uitgangspunt dat [O] en/of [B] en/of [L] niet tot de betonpalenmarkt was/waren toegetreden en/of [IJ] wel met de productie van (voorgespannen) betonpalen was gestopt. Voor de duidelijkheid zal deze tweede vraag hieronder volledig worden weergegeven.
Wat zou het effect op de prijzen van betonpalen in de jaren 1976 tot en met 1981 zijn geweest van een gefaseerde productie-uitbreiding van voorgespannen betonpalen door [appellante] in haar fabriek te Vianen van 1000 m3 per 1 januari 1976 tot 110.000 m3 in 1979, uitgaande van de cijfers van de werkelijke afzet en prijzen, zoals die onder meer blijken uit de in rechtsoverweging 7 van het tussenar­ rest van 19 mei 2005 bedoelde overzichten, en de situatie dat [O] en/of [B] en/of [L] niet tot de betonpalenmarkt was/waren toegetreden en/of [IJ] met de productie van (voorgespannen) betonpalen was gestopt.
Op het voetspoor van het voorstel van de deskundigen hun de mogelijkheid te geven factoren, zoals in het bijzonder een kartel, in aanmerking te nemen die van invloed zouden kunnen zijn geweest op de omvang van de afzet van voorgespannen betonpalen door [appellante] , zal het hof nog de volgende vraag toevoegen:
Zou [appellante] door de aanwezigheid van een kartel en/of andere omstandigheden tot de objectief economisch verantwoorde beslissing hebben moeten komen om minder voorgespannen betonpalen te produceren dan haar productiecapaciteit toeliet en zo ja, welke beslissing zou dat dan zijn geweest en wat betekent deze beslissing voor de beantwoording van de twee vragen over het effect op de prijzen.

Beslissing

Het hof:

vult de bij tussenarrest van 22 september 2005 aan de deskundigen gegeven opdracht in die zin aan, dat aan hen wordt verzocht ook antwoord te geven op de vragen: ·
-Wat zou het effect op de prijzen van betonpalen in de jaren 1976 tot en met 1981 zijn geweest van een gefaseerde productie-uitbreiding van voorgespannen betonpalen door [appellante] in haar fabriek te Vianen van 1000 m3 per 1 januari 1976 tot 110.000 m3 in 1979, uitgaande van de cijfers van de werkelijke afzet en prijzen, zoals die onder meer blijken uit de in rechtsoverweging 7 van het tussenarrest van 19 mei 2005 bedoelde overzichten, en de situatie dat [O] en/of [B] en/of [L] niet tot de betonpalenmarkt was/waren toegetreden en/of [IJ] met de productie van (voorgespannen) betonpalen was gestopt.
-Zou [appellante] door de aanwezigheid van een kartel en/of andere omstandigheden tot de objectief economisch verantwoorde beslissing hebben moeten komen om minder voorgespannen betonpalen te produceren dan haar productiecapaciteit toeliet en zo ja, welke beslissing zou dat dan zijn geweest en wat betekent deze beslissing voor de beantwoording van de twee vragen over het effect op de prijzen.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beslissing zal zenden aan ieder van de deskundigen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C. Fasseur-van Santen, E.J. van Sandick en A.D. Kiers-Becking en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juni 2007.