ECLI:NL:GHSGR:2007:1850
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- S.K. Welbedacht
- C.M. le Clercq-Meijer
- N.C. van Bellen
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de vervolging wegens geestelijke ongeschiktheid van de verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 29 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1950, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. In hoger beroep werd door de verdediging aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn van artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens. Het hof oordeelde dat er inderdaad sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, maar dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof weegt het belang van de gemeenschap bij normhandhaving zwaarder dan het belang van de verdachte bij verval van het recht tot strafvervolging.
Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van een Pro Justitia rapport van psychiater drs. R. Thomassen, waarin werd geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een vasculaire dementie en andere ernstige gezondheidsproblemen, waardoor hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Gezien deze geestelijke ongeschiktheid, oordeelde het hof dat de vervolging van de verdachte moest worden geschorst, zoals bedoeld in artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing van het hof was om de verdachte 6 maanden voorwaardelijk te veroordelen, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 5000,-- subsidiair 50 dagen hechtenis op te leggen. Het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 oktober 2007.