ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ7340

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
668-M-06
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Dusamos
  • A. Husson
  • J. van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van het gezag uitsluitend aan de moeder in het belang van de kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 december 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de minderjarigen, geboren uit het huwelijk van de moeder en de vader. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht om haar alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen te belasten, omdat de vader langdurig gedetineerd is en er een onaanvaardbaar risico zou zijn voor de kinderen bij voortduring van het gezamenlijk gezag. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft betoogd dat er geen reden is om het gezag te wijzigen en dat hij bereid is om afspraken te maken omtrent het gezag.

Het hof heeft vastgesteld dat de vader sinds juli 2002 geen noemenswaardig contact heeft gehad met de moeder en de kinderen, en dat zijn detentie en het verleden van problematisch gedrag, waaronder drank- en drugsgebruik, een negatieve impact hebben gehad op de kinderen. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag niet te handhaven, gezien de problematiek rondom de vader en de impact daarvan op de kinderen.

Het hof heeft overwogen dat het wettelijk uitgangspunt is om gezamenlijk gezag te handhaven, maar dat dit alleen kan als er geen onaanvaardbaar risico voor de kinderen bestaat. Gezien de structurele problemen van de vader en het gebrek aan samenwerking tussen de ouders, heeft het hof geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag onaanvaardbare risico's voor de kinderen met zich meebrengt. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat het gezag over de kinderen voortaan alleen aan de moeder toekomt, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 13 december 2006
Rekestnummer. : 668-M-06
Rekestnr. rechtbank : 1398/05
[appellante],
wonende te Hulst,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
procureur mr. H.J.A. Knijff,
tegen
[verweerder],
wonende te Terneuzen, doch feitelijk verblijvende in de Penitentiaire Inrichting De IJssel te Krimpen aan den IJssel,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. H.C. Grootveld.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de raad voor de kinderbescherming,
vestiging Middelburg,
hierna te noemen: de raad.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 15 mei 2006 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank te Middelburg van 15 februari 2006.
Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 30 augustus 2006 aanvullende stukken ingekomen.
De raad heeft het hof bij brief van 12 oktober 2006 laten weten ter terechtzitting te zullen verschijnen.
Van de zijde van de vader is bij het hof op 26 oktober 2006 een brief met bijlagen ingekomen.
Op 8 november 2006 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. J.E.S. de Rechter, de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. Köller, en namens de raad de heer C.M.J. Vandenbooren. Partijen, hun raadslieden en de raad hebben het woord gevoerd.
VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking en de beschikking van de rechtbank te Middelburg van 21 mei 2003. Voor zover in hoger beroep van belang, is bij de bestreden beschikking het verzoek van de moeder, om alleen met het gezag over de hierna te noemen minderjarigen te worden belast, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is het gezag ten aanzien van de [in] [1997 en 1999] uit het huwelijk van partijen geboren [kinderen].
2. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te wijzigen in dier voege dat zij alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt belast.
3. De moeder heeft drie grieven tegen de bestreden beschikking aangevoerd. Kort weergegeven stelt de moeder dat het gezamenlijk gezag niet in stand kan blijven. Zij voert daartoe aan dat de vader sinds juli 2002 geen noemenswaardig en inhoudelijk goed contact met haar en de kinderen heeft gehad. Evenmin heeft hij volgens de moeder sinds juli 2002 aangetoond dat hij zijn verantwoordelijkheid als gezaghebbende ouder op een van hem te verwachten wijze is nagekomen. Gelet op het verleden en gelet op het feit dat de vader als gevolg van een ernstig misdrijf in 2004 gedetineerd zit, meent de moeder dat het niet mogelijk is om op behoorlijke wijze met de vader te communiceren. De moeder heeft geen vertrouwen meer in de vader en respecteert hem niet meer. Zij stelt dat het op praktische wijze onderhouden van contact tussen haar en de vader over de verzorging en opvoeding van de kinderen ernstig wordt bemoeilijkt omdat de vader vanwege zijn detentie moeilijk bereikbaar is. De moeder stelt dat er terdege een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zouden raken indien het gezamenlijk gezag over hen in stand blijft. Ter zitting van het hof heeft de moeder medegedeeld dat het niet haar bedoeling is om de kinderen uit het leven van de vader te bannen.
4. Ter terechtzitting van het hof is van de zijde van de vader aangevoerd dat er geen reden is om het gezag over de kinderen te wijzigen in éénhoofdig gezag. De vader heeft daartoe aangevoerd dat er juist rust is gekomen sinds hij in detentie zit en dat hij sindsdien goed te bereiken is voor overleg over aangelegenheden betreffende de kinderen. De vader erkent dat de kinderen onder de huidige situatie lijden, maar volgens hem zijn er geen redenen om hem het gezag te ontnemen. De vader is bereid om afspraken te maken omtrent het gezag. Hij is bereid om de moeder een doorslaggevende stem te laten hebben bij verschil van mening omtrent de over de kinderen te nemen beslissingen. De vader heeft gesteld dat hij het volste vertrouwen heeft in de moeder ten aanzien van de beslissingen omtrent de kinderen.
5. Ter zitting van het hof heeft de raad medegedeeld dat er in principe gezamenlijk gezag moet zijn. Gelet echter op de problematiek in de onderhavige procedure vraagt de raad zich af of het gezamenlijk gezag gehandhaafd moet blijven. De raad heeft in het kader van de procedure omtrent de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen onderzoek gedaan. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat de vader de kinderen in de periode voorafgaande aan zijn detentie, geen veilige en stabiele omgeving heeft kunnen bieden. De kinderen weten welk misdrijf de vader heeft begaan en zowel de detentie van de vader als de periode daaraan voorafgaand hebben een enorme impact op de kinderen (gehad). Om die reden heeft de raad de rechtbank geadviseerd om geen omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen en om dezelfde redenen vraagt de raad zich af of het niet beter is om de moeder alleen met het gezag over de kinderen te belasten.
6. Het hof overweegt als volgt. Het wettelijk uitgangspunt is, met het oog op het belang van het kind, handhaving van het gezamenlijk gezag. Het ouderlijk gezag wordt in het belang van het kind uitsluitend aan één ouder toegekend indien er, bij voortduring van het gezamenlijk gezag, een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren zal raken of dreigen te raken tussen de ouders. In casu is niet weersproken dat de vader na de echtscheidingsprocedure tussen partijen (op een zeer korte periode na) een zwervend bestaan is gaan leiden en een bandeloos leven heeft geleid door bovenmatig drank- en drugsgebruik, met als gevolg dat hij strafbare feiten heeft gepleegd met detenties tengevolge. In 2004 heeft de vader een zodanig ernstig misdrijf begaan dat hij als gevolg daarvan is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar met t.b.s. Gelet op de structurele problemen van de vader in zijn persoon gelegen, dient te worden geconcludeerd dat een gezamenlijk gezag onaanvaardbare risico’s voor de kinderen oplevert: van enige samenwerking tussen deze ouders kon geen sprake zijn. Uit de gedragingen van de vader sprak geen enkel gezag, integendeel, deze gedragingen zouden, in combinatie met een daadwerkelijke gezagsuitoefening over de kinderen desastreuze gevolgen voor hen kunnen hebben. Het hof is derhalve van oordeel dat de vader zijn verantwoordelijkheden in die periode als gezaghebbende ouder ernstig heeft verwaarloosd. Het feit dat het rond de vader thans wel rustig is vanwege het feit dat hij in detentie zit, doet aan het vorenstaande niet af. Pas na een langdurige en stabiele periode van de vader na zijn detentie kan de basis voor een gezamenlijk gezag wellicht terugkeren. Het hof acht daarnaast de stelling van de moeder, dat het op praktische wijze onderhouden van contact tussen haar en de vader over de verzorging en opvoeding van de kinderen ernstig wordt bemoeilijkt vanwege de detentie van de vader, aannemelijk. Het hof weegt mee dat de kinderen onder de (huidige) situatie lijden. Nu er tot zijn detentie niet tot nauwelijks contact mogelijk was met de vader en hij zijn taken als gezaghebbende ouder ernstig heeft verwaarloosd, de kinderen onder de (huidige) situatie lijden en het hof aannemelijk acht dat de vader vanwege zijn detentie moeilijk bereikbaar is, is het hof van oordeel dat voortduring van het gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico oplevert voor de kinderen. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het belang van de kinderen vergt dat uitsluitend de moeder met het ouderlijk gezag over hen wordt belast zodat de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, moet worden vernietigd.
7. Dit alles leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt dat het gezag over de kinderen voortaan alleen aan de moeder toekomt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Husson en Van Leuven, bijgestaan door Suderée als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2006.