2.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.
Timpaan verhuurt aan Eijgelsheim het perceel aan de Oleanderstraat 32 te Rotterdam (hierna: de bedrijfsruimte) met bestemming café. De bedrijfsruimte is gelegen in een complex van seniorenwoningen.
2.2 Ingevolge artikel 3 lid 7 van de tussen partijen gesloten huurovereen- komst is Eijgelsheim verplicht zorg te dragen dat omwonenden geen overlast wordt aangedaan.
2.3 Als bijzondere bepaling (artikel 15) in de huurovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat Eijgelsheim zorgdraagt voor het voorkomen van geluids- en parkeeroverlast en er mag niet met medeweten en/of toestemming van Eijgelsheim in het gehuurde worden gehandeld in (hard)drugs. Tevens mogen in de geluidsisolatie van de bedrijfsruimte zonder schriftelijke toestemming van Timpaan geen wijzigingen worden aangebracht.
2.4 Op 23 november 2005 heeft Timpaan Eijgelsheim toestemming gegeven de bedrijfsruimte onder te verhuren aan de heer F. Çifci (hierna: Çifci), die in de bedrijfsruimte Café Izi exploiteert.
2.5 Bij brief van 4 mei 2006 heeft Timpaan Eijgelsheim het volgende meegedeeld:
“Hierbij deel ik u mee dat wij regelmatig klachten krijgen van omwonenden over het bovengenoemde pand. Omwonenden klagen over geluidsoverlast tot vaak diep in de nacht. Wij vermoeden dat dit mede veroorzaakt (het hof leest:) wordt doordat de exploitant zonder onze toestemming een klapraam (zie bijlage) heeft gemaakt in de gevel. De geluidswering van de dubbele beglazing wordt hierbij teniet gedaan.
Wij dringen er bij u op aan zorg te dragen dat exploitant de hinder en overlast per direct (het hof leest:) beëindigt. De gevel moet weer in de oude staat teruggebracht worden. Dit zal per direct moeten gebeuren om de overlast voor de omwonende te verminderen.
Mochten de klachten aanblijven dan zijn wij genoodzaakt andere maatregelen te nemen.”
2.6 Vervolgens heeft Eijgelsheim bij brief van 19 mei 2006 Çifci, haar onderhuurder, verzocht het klapraam te verwijderen en de dubbele beglazing in originele staat terug te brengen, waaraan Çifci kort nadien heeft voldaan.
2.7 Bij (fax)brief van 2 juni 2006 heeft mr. Tomlow Eijgelsheim geschreven:
“(…) Contractueel is onderhuur zonder toestemming van verhuurder verboden (artikel 8).
Op 13 september 2005 heeft cliënte u geschreven dat u een zekere heer F. Cifci als onderhuurder tot het gehuurde toegelaten had. Cliënte heeft u meegedeeld niet akkoord te gaan. Inmiddels had de burgemeester van Rotterdam op grond van overlast sluiting gelast. Op 4 maart 2006 heeft u verzocht om de heer Ismet Akkoaglu als compagnon bij de heer Cifci te mogen bijschrijven. Deze mededeling is onbegrijpelijk daar ik in het dossier nergens een toestemming van cliënte aantref betreffende genoemde heer Cifci.
Ingeval u niet per omgaande deze schriftelijke toestemming van cliënte kunt sturen, schiet u ernstig tekort in uw verplichtingen als huurder. Hierbij komt dat cliënte vele klachten van overlast van omwonenden ontvangen heeft.
Namens cliënte sommeer ik u zorg te dragen, dat het gehuurde binnen zeven dagen na dagtekening van deze fax leeg en ontruimd met opzegging van de huurovereenkomst aan cliënte opgeleverd wordt, bij gebreke waarvan cliënte zich vrij acht om in kort geding ontruiming te vorderen."
2.8 Bij brief van 8 augustus 2006 heeft de gemeente Rotterdam aan Çifci bericht dat de burgemeester overweegt om, naar aanleiding van een verzoek van de regiopolitie Rotterdam d.d. 13 juli 2006, een bestuurlijke maatregel te treffen met betrekking tot het in de bedrijfsruimte geëxploiteerde café.
2.9 Op 15 augustus 2006 is aan I. Akkanoglu en Çifci een exploitatie-vergunning verleend voor Café Izi voor een periode van 3 jaren. In de vergunning staat onder "Overwegingen" vermeld:
"dat uit het dossier is gebleken dat, dd. 13 juli 2006, een voorstel bestuurlijke maatregel is gedaan door de districtchef het politiedistrict Feijenoord-Ridderster aan de Burgemeester van Rotterdam;
dat gelet op het bovenstaande verzoeker er zich bewust van moet zijn dat de Burgemeester conform de Handhavingsmodule 2002-2006 een eventuele bestuurlijke maatregel kan treffen;
dat vooralsnog kan worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving door de aanwezigheid van de Inrichting niet nadelig wordt beïnvloed. "( ..)
2.10 Op 25 augustus 2006 is door Eijgelsheim en Çifci een beëindigings-overeenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte gesloten, waarin partijen over-eengekomen zijn dat onderhuurovereenkomst per 25 augustus 2006 eindigt en Çifci de bedrijfsruimte met ingang van 25 augustus 2006 ontruimt en ter beschikking stelt van Eijgelsheim.