Rolnummer: 22-007527-05
Parketnummer(s): 11-510222-05
Datum uitspraak: 22 december 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 15 december 2005 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2005 in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 23 oktober 2006 en 11 december 2006.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg van 18 oktober 2005 op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent de vordering van de benadeelde partij zoals weergegeven in het vonnis waarvan beroep en met onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 juni 2005 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en sierad(en) (een gouden ketting en ring(en) en/of een GSM-telefoon (merk: Motorola, type: V600)), toebehorende aan [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn, verdachtes, mededader(s), met voornoemd oogmerk, – zakelijk weergegeven –
- gewapend de woning van die [slachtoffer 1] zijn binnen gekomen;
- (een) wapen aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben getoond;
- (een) wapen op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gericht;
- op een dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gezegd: “Ga liggen” en die [slachtoffer 1] op de vloer hebben gedrukt;
- die [slachtoffer 1] een schop tegen zijn hoofd hebben gegeven;
- (een) wapen op het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben gedrukt;
- die [slachtoffer 1] een trap tegen zijn gezicht hebben gegeven;
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met kabel(s) hebben vastgebonden;
- op een dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd: “Kijk ik heb niets te doen. Ik kan mensen doodschieten en gaan zitten. Ik ga gewoon jaren zitten in de gevangenis, het interesseert me niet.”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
- op een dreigende toon tegen (een) mededader(s) hebben gezegd: “Doe wat je moet doen, ga maar liquideren of zo.” , althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
- op een dreigende toon aan die [slachtoffer 1] hebben gevraagd “Waar is het geld, waar is het geld?”;
- op een dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd: “Is dit al het geld wat je hebt, waar is het geld?”;
- op een dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd: “Hou je bek stil jij”;
- op een dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd: “Ik ga je doodschieten”;
- die [slachtoffer 1] met een wapen tegen zijn hoofd hebben geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, gecompliceerd nekletsel, gecompliceerde breuk linker schouder en linker elleboog heeft bekomen;
2.
hij op 06 juli 2005 te Dordrecht, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (merk: CZ, model: 75 Compact, kaliber: 9 mm luger), en munitie van categorie III, te weten 13, volmantel kogelpatron(en) (merk: Sellier en Bellot, kaliber: 9mm luger), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een gewelddadige beroving met gebruik van vuurwapens in de woning van het latere slachtoffer [S.]. Betrokkene heeft als getuige ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij onder dwang aan zijn handen vastgebonden is geweest waaruit hij zich echter ongezien los heeft weten te maken. Toen hij een der daders hoorde roepen: "liquideer ze maar" is hij opgestaan omdat hij zich niet liggend wilde laten doodschieten. Teneinde deze naar zijn idee levensbedreigende situatie te ontvluchten is hij naar de keuken gerend, omdat andere uitgangen uit de woning geblokkeerd of gesloten waren. Daar heeft hij het keukenraam geopend en om hulp geroepen. Uit angst dat de mannen achter hem aankwamen heeft hij toen besloten uit het keukenraam te klimmen en via de regenpijp naar beneden te klimmen. Daarbij heeft deze pijp het begeven en is het slachtoffer van driehoog naar beneden gevallen, tengevolge van welke val hij zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Naar het oordeel van het hof is er sprake van causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en zijn mededaders en het door het slachtoffer opgelopen letsel zodat het opgelopen letsel aan verdachte en zijn mededaders toe te rekenen valt. De bedreigende situatie waarin het slachtoffer zich bevond was door de verdachten in het leven geroepen en het moet voor hen redelijkerwijs voorzienbaar zijn geweest dat het slachtoffer onder invloed van deze bedreigende situatie zou kunnen trachten deze door een vlucht te doen beëindigen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Bewezen is verklaard dat de verdachte samen met twee anderen een gewelddadige, gewapende overval heeft gepleegd. De slachtoffers waren bekenden van tenminste twee van de verdachten. De overval vond plaats in het huis van éen van de slachtoffers. De verdachten waren er van op de hoogte dat er in dat huis een grote hoeveelheid geld aanwezig zou zijn, afkomstig van een drugstransport. De overval ging gepaard met geweld, bedreiging en intimidatie. De bewoner van het huis is in een poging om daaraan te ontkomen uit het keukenraam geklommen en heeft vervolgens een ernstige val gemaakt waarbij hij zwaar gewond is geraakt.
De verdachten hebben zich kennelijk laten leiden door hun zucht naar financieel gewin zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers.
De verdachte is kort na de overval in een taxi aangehouden in het bezit van een vuurwapen met bijbehorende munitie.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De verdachte is, blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 28 november 2006 eerder veroordeeld voor geweldsdelicten en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
Het hof acht -alles overwegende- een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welke het bewezenverklaarde feit 2 is begaan, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 (oud) van de Wet wapens en munitie.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen welke worden vermeld in de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mrs. Kramer, Van Dissel en Flint-Van Noort, in bijzijn van de griffier mr. Van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2006.