ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ4638
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Pannekoek-Dubois
- A. van Leuven
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter in het licht van de verleden ervaringen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 december 2006, staat de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter centraal. De vader, die in hoger beroep is gegaan, heeft verzocht om een omgangsregeling met zijn dochter, die momenteel geen contact met hem wil. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport van 16 augustus 2006 aangegeven dat de minderjarige een kwetsbaar en beschadigd kind is, en dat het voor haar ontwikkeling niet in haar belang is om nu een omgangsregeling vast te stellen. De raad adviseert om het verzoek van de vader af te wijzen, omdat een omgangsregeling op dit moment een bedreiging zou vormen voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van het kind.
Tijdens de zitting heeft de vader verklaard dat hij begrijpt dat het afdwingen van een omgangsregeling nu geen zin heeft, maar hij maakt zich zorgen over de toekomst en het opbouwen van vertrouwen. De moeder van de minderjarige heeft aangegeven dat haar dochter behoefte heeft aan rust en geen contact wil met de vader, gezien de negatieve ervaringen uit het verleden. De moeder heeft geen vertrouwen in de veranderingen van de vader, ondanks zijn claims dat hij zijn leven heeft gebeterd.
Het hof overweegt dat het in het belang van een kind is om contact te hebben met de niet-verzorgende ouder, maar dat zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen kunnen verzetten. Gezien de huidige situatie, de gespannen verhouding tussen de ouders en de duidelijke wens van de minderjarige om geen contact te hebben met haar vader, concludeert het hof dat het vaststellen van een omgangsregeling in strijd is met de belangen van het kind. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking en wijst het verzoek van de vader af.