1. Deze zaak gaat, samengevat, om het volgende.
1.1. [huurster] huurt van Woonplus sinds 12 juni 1994 een vierkamerwoning aan de [straatnaam] te Schiedam, verder te noemen: de woning.
1.2. Begin 1999 heeft [huurster] voor eigen rekening de woning aangepast ten behoeve van de gezondheid van een van haar kinderen, waarbij onder meer een centrale verwarmingsinstallatie is aangebracht.
1.3. De op de derde verdieping gelegen woning ligt in de buurt Parkweg West van de wijk Nieuwland. Nieuwland is door de overheid geselecteerd voor de zogeheten prioritaire wijkaanpak om het woon- en leefklimaat van de wijk te verbeteren. Onderdeel van de wijkaanpak is de sloop en vervangende nieuwbouw van woningen.
1.4. [huurster] is in juni 2001 voor de eerste keer geïnformeerd over de herstructureringsplannen in de wijk Nieuwland. Bij brief van 26 oktober 2001 heeft Woonplus [huurster] onder meer geschreven:
“U bent ongetwijfeld op de hoogte van de geplande herhuisvesting in uw wijk. In eerdere berichten is al aan u meegedeeld, dat er medewerkers van Woonplus bij u op huisbezoek zouden komen. Deze brief is bedoeld om de afspraak voor dat huisbezoek aan u door te geven. Tijdens het huisbezoek worden uw woonwensen opgenomen, die van groot belang zijn voor het zoeken van een passende woning voor u. (…)
Gaarne kom ik op donderdag 15 november 2001 om 16:00 uur bij u op huisbezoek.”
1.5. Op 28 november 2001 schrijft Woonplus [huurster] onder meer het volgende:
“Naar aanleiding van uw weigering voor de geplande huisbezoek en het invullen van het registratieformulier woonwensen op 15 november 2001 het volgende: De bedoeling van het registratieformulier woonwensen is met name bedoeld om uw woonwensen op te nemen in het kader van de geplande sloop in uw wijk. U heeft aangegeven hier niet aan mee te willen werken omdat u recent voor F 16.000,-- uw woning verbouwd heeft. Ik wil u er hierbij op wijzen, dat dit twee verschillende onderwerpen zijn. Voor de verbouwingskosten raad ik u aan om schriftelijk bezwaar te maken bij de directie van Woonplus Schiedam. Voor het invullen van de woonwensen wat noodzakelijk is voor het herhuisvesten van u en uw gezin, kunt u telefonisch een afspraak maken met een medewerker van Woonplus afdeling Nieuwland.”
1.6. Op 4 maart 2002 hebben de gemeente Schiedam en Woonplus een intentieverklaring getekend inzake de stedelijke vernieuwing van Nieuwland.
1.7. Bij brief van 28 maart 2002 heeft Woonplus de huurovereenkomst met [huurster] opgezegd per 1 april 2003 wegens dringend eigen gebruik.
1.8. Op 4 april 2002 heeft Woonplus een Sociaal Plan ondertekend dat tot stand is gekomen in samenspraak met het Schiedams Overleg Bewoners Organisatie en regelingen omvat voor huurders van Woonplus die te maken krijgen met verhuizing in verband met sloop en renovatie. In dit Sociaal Plan staat onder meer:
“Voorrang voor een andere woning
Huurders van Woonplus worden met ingang van de peildatum (per project vast te stellen) urgent woningzoekende. Zij zijn vanaf dat moment stadvernieuwingsurgent. (…)
? Verhuizing binnen de wijk naar een bestaande woning
De urgentie is geldig voor een woning die vergelijkbaar is met de huidige woning. De huurder hoeft niet te voldoen aan de huur-inkomentabel of de bezettingsnorm van ‘Woonselect Rijnmond’. (…)
? Verhuizing naar Maassluis, Vlaardingen, Schiedam (anders dan de wijk) of Hoek van Holland (MVSH-regio)
De urgentie is geldig voor een woning die vergelijkbaar is met de huidige woning. Bijvoorbeeld: De huurder woont nu in een 4-kamerwoning. De urgentie geldt voor een 4-kamerwoning in de MVSH-regio. De huurder moet in deze situatie wél voldoen aan de huur-inkomentabel in ‘Woonselect Rijnmond’.
? Verhuizing naar een woning in de Stadsregio Rotterdam
De huurder heeft voorrang op andere woningzoekenden voor een passende woning. Men moet wel voldoen aan alle voorwaarden voor de geadverteerde woning. Dat betekent dat het inkomen en de gezinsgrootte moeten kloppen met de voorwaarden voor de woning van hun keuze.”
1.9. Woonplus heeft [huurster] bij brief van 12 februari 2003 onder meer het volgende geschreven:
“Onlangs heeft er een bezoek aan u en uw woning plaatsgevonden om uw situatie te bespreken. (…) Omdat er in het najaar van 2001 geen huisbezoek bij u heeft plaatsgevonden, zijn toen ook uw woonwensen niet opgenomen. Dit is nu tijdens het bezoek van 9 januari jl. alsnog gedaan. (…) U heeft aangegeven het liefst naar een 5-kamerwoning te willen verhuizen, u zou bij voorkeur in de buurt van de Mgr Nolenslaan (nabij het Startblok, waar uw kinderen op school zitten) willen wonen, op een 2e of 3e verdieping waarbij de woning dan wel via een lift bereikbaar moet zijn. Bovendien zou de woning voorzien moeten zijn van centrale verwarming. Ik heb u afgelopen donderdag 6 februari telefonisch benaderd met een woningaanbod van een 4-kamerwoning aan de A Ariënsstraat 12. U bent niet op dit aanbod ingegaan om verschillende redenen. Allereerst gaf u aan "niet zo’n haast te hebben“ omdat u over het andere gedeelte van de kwestie die er tussen u en Woonplus speelt nog geen overeenstemming heeft bereikt. Om die reden bent u ook zelf nog niet aan het reageren op het woningaanbod waarvan u elke week met behulp van de woonkrant “Woon-Net Rijnmond” op de hoogte wordt gebracht. (…) De tweede reden die u aangaf was dat u liever een 5-kamerwoning heeft. (…) u bent slechts urgent om te verhuizen naar een vergelijkbare woning als u nu heeft, een 4-kamerwoning derhalve. (…) Ik wil hierbij nog wel opmerken – voor de volledigheid – dat ik aangegeven heb, dat het zoekprofiel van de woning waar u naar op zoek bent, niet bestaat.”
1.10. Bij brief van 20 februari 2003 heeft Woonplus [huurster] onder andere het volgende medegedeeld:
“Vorige week heeft u per fax kenbaar gemaakt in aanmerking te willen komen voor een vijf kamerwoning in de Piersonstraat. Zoals ik u tijdens ons gesprek in januari reeds heb medegedeeld bent u urgent voor een vergelijkbare woning, in uw geval dus een vier kamerwoning in een flat. Op basis van die urgentie komt u dus niet aanmerking voor de woning aan de Piersonstraat. Indien u toch wilt reageren op woningen die niet vergelijkbaar zijn met uw huidige woning heeft u geen voorrangspositie. Andere urgenten voor wie de woning wel vergelijkbaar is, zullen dan voorgaan als zij ook op die woning reageren. Zijn er geen urgent woningzoekenden dan wordt bij het bepalen van de volgorde van aanbieding gekeken naar de woonduur. (…)”
1.11. In overleg met Woonplus heeft [huurster] op 31 maart 2003 een rapport van expertise laten opmaken met betrekking tot de verbeteringen in de woning. De taxateur heeft hierbij een waarde vastgesteld van € 8.450,-- inclusief btw met een dagwaarde van € 6.895,-- inclusief btw.
1.12. Bij brief van 7 juli 2003 heeft Woonplus zich (onverplicht) bereid verklaard voor de door [huurster] aangebrachte voorzieningen een vergoeding te betalen van € 3.020,--, alsmede op grond van het sociaal plan een verhuisvergoeding van € 3.780,--.
1.13. In de brief van 2 september 2003 van Woonplus aan [huurster] staat onder meer het volgende:
“(…)Tijdens het gesprek werd duidelijk dat de hoogte van de door Woonplus aangeboden vergoeding door u en uw cliënte acceptabel wordt gevonden, ervan uitgaande dat de vervangende woonruimte voldoet aan de wensen van cliënte. Woonplus was in dat kader dan ook zeer verheugd aan uw cliënte een woning te kunnen aanbieden die aansloot bij de woonwensen van uw cliënte (zeer dicht bij de openbare school waar haar kinderen naar toe gaan, een 4-kamerwoning met een keuken die groter is dan die in haar huidige woning zodat haar eethoek daar zou kunnen staan) én op een locatie die door uw cliënte herhaaldelijk als mogelijk nieuw woonadres is voorgesteld, te weten Piersonstraat (nummer 24). In het gesprek is aan uw cliënte duidelijk gemaakt dat deze woning eigenlijk voor de verkoop bedoeld is, maar uit het verkoopprogramma is verwijderd en specifiek aan uw cliënte wordt aangeboden. Helaas heeft mevrouw [huurster] afgelopen donderdag aan de heer W. Holierhoek gezegd dat bij nader inzien de woningplattegrond niet aan haar eisen voldoet, en dat zij van derden heeft gehoord dat haar toekomstige buren mogelijk voor overlast zorgen. (…)”
1.14. In de brief van 3 oktober 2003 schrijft Woonplus [huurster] onder meer het volgende:
“(…) Vandaag heb ik u telefonisch het aanbod gedaan van de woning B Verhallenpln 63; een woning die vergelijkbaar is met uw huidige woning. U heeft dit aanbod afgeslagen om de volgende reden: u wil niet in Groenoord wonen, eigenlijk Nieuwland niet uit. Dit zou binnenkort nadelige consequenties kunnen krijgen omdat de sloop inmiddels is begonnen. Ik wil u er wel op wijzen dat u al 3 keer een woning aangeboden heeft gekregen. Bovendien begint de periode van zelf zoeken ten einde te lopen. (…)”
1.15. De gemeente Schiedam en Woonplus hebben op 15 december 2003 een samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin onder meer de volgende overwegingen staan:
“A. De naoorlogse wijk “Nieuwland” heeft in de loop der jaren te kampen gekregen met een aantal problemen: de wijk kent een weinig gedifferentieerd en grotendeels verouderd woningbestand. Nieuwland kan daarom steeds minder de concurrentie aan met nieuwere uitleggebieden aan de stadsrand enerzijds en de hoogwaardig vernieuwde woongebieden in de binnenstad anderzijds. Als gevolg daarvan staat de leefbaarheid in Nieuwland onder druk en dreigt leegstand de kop op te steken.
B. De Gemeente en Woonplus wensen de hiervoor benoemde ontwikkelingen een halt toe te roepen door de stedelijke vernieuwing van Nieuwland, meer in het bijzonder van de locaties Goeman Borgesius en Parkweg, bestaande uit de (her)ontwikkeling van de op deze locaties aanwezige woningen, alsmede uit de revitalisering van de naastgelegen openbare ruimte in de wijk. (…)”
1.16. Bij dagvaarding van 15 december 2003 heeft Woonplus onder meer bepaling van het tijdstip van het eindigen van de huurovereenkomst en ont-ruiming van de woning gevorderd.
1.17. Op 20 oktober 2004 heeft er brand gewoed in de woning. Sindsdien woont [huurster] elders.
1.18. De rechtbank heeft in haar eindvonnis bepaald dat de huur-overeenkomst tussen partijen eindigt aan het einde van de kalendermaand waarin Woonplus voor het bedoelde complex een sloopvergunning zal hebben verkregen waartegen geen beroep of bezwaar meer openstaat en dat [huurster] alsdan de woning zal hebben te ontruimen.
1.19. [huurster] heeft bezwaar gemaakt tegen de verlening van de sloopvergunning. Zij is in dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De flat waarvan de woning deel uitmaakte is inmiddels gesloopt.