ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ4359
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- C.G.M. van Rijnberk
- S.C.H. Koning
- S.K. Welbedacht
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang wegens niet-betaling van geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 oktober 2006 een vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang toegewezen. De vordering was ingediend door de aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) verbonden officier van justitie op 15 juni 2006, nadat de veroordeelde niet had voldaan aan een eerder arrest van het hof van 23 december 2005. In dat arrest was de veroordeelde verplicht gesteld om een bedrag van EUR 13.000,00 te betalen aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde had geen vaste woon- of verblijfplaats en was uitgeschreven naar 'land onbekend'.
De advocaat-generaal heeft de vordering tot lijfsdwang behandeld in raadkamer, waar bleek dat de veroordeelde tot op heden niet aan zijn betalingsverplichting had voldaan. Verhaal op zijn vermogen was niet mogelijk, en de veroordeelde had niet aannemelijk gemaakt dat hij buiten staat was om te betalen. De veroordeelde had wel contact opgenomen met het CJIB, maar had geen concrete betalingsregeling kunnen treffen.
Het hof oordeelde dat de vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden. De duur van de lijfsdwang werd vastgesteld op 105 dagen, met als doel de veroordeelde te prikkelen om alsnog aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De beslissing werd genomen in het openbaar, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman niet aanwezig waren. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.