ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ3116
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Labohm
- T. Tanja-van den Broek
- K. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van partneralimentatie op basis van samenleven als bedoeld in artikel 1:160 BW
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een man en een vrouw. De man, verzoeker in hoger beroep, had in februari 2006 hoger beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank te Dordrecht van 23 november 2005, waarin de partneralimentatie was vastgesteld op € 355,- per maand. De vrouw, verweerster in hoger beroep, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2006 heeft de man, bijgestaan door zijn advocaat mr. P.A. den Hollander, zijn standpunt toegelicht.
De man stelde dat er sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 1:160 BW, omdat de vrouw sinds 1 september 2005 samenleefde met een andere man. Hij voerde aan dat deze samenwoning zijn alimentatieverplichting deed vervallen. Het hof heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking op 16 maart 2006 was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het hof heeft de door de rechtbank vastgestelde feiten overgenomen, aangezien daar in hoger beroep geen grieven tegen waren ingediend.
Het hof heeft de stellingen van de man, ondersteund door diverse verklaringen en brieven, als aannemelijk beoordeeld. De vrouw heeft de stellingen van de man niet weersproken en geen tegenbewijs geleverd. Het hof concludeerde dat de vrouw samenleefde met een ander als waren zij gehuwd, waardoor de alimentatieplicht van de man met ingang van 16 maart 2006 verviel. De bestreden beschikking werd vernietigd en het verzoek van de vrouw tot vaststelling van partneralimentatie werd afgewezen. De beslissing werd genomen door de rechters M. Labohm, T. Tanja-van den Broek en K. Kamminga, met mr. Sijbesma als griffier.