ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2953

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
276-H-06
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Dusamos
  • A. Reinking
  • J. Zonnenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van kinderalimentatie in het kader van schuldsanering

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie die de vader dient te betalen voor zijn minderjarige kinderen, geboren in 1998 en 2000. De vader was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage, waarin de alimentatie was vastgesteld op € 210,20 per maand per kind, met ingang van 1 februari 2006. De vader had op 28 februari 2006 hoger beroep ingesteld, en de moeder had op 5 oktober 2006 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2006 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.

De vader was toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en stelde dat hij vanaf 1 juni 2006 niet in staat was om alimentatie te betalen. De moeder was van mening dat de alimentatieverplichting moest worden opgeschort. Het hof oordeelde dat de vader tijdelijk geen draagkracht had om kinderalimentatie te voldoen, en dat het redelijk was om de alimentatieverplichting gedurende de periode van de WSNP op nihil te stellen. Het hof benadrukte dat de verplichting tot het betalen van alimentatie blijft bestaan, ook na afloop van de WSNP, en dat de vader naar verwachting weer in staat zal zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

De beslissing van het hof was als volgt: de bestreden beschikking werd vernietigd met ingang van 1 juni 2006 en zolang de WSNP op de vader van toepassing is, werd de kinderalimentatie op nihil gesteld. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de bestreden beschikking werd voor het overige bekrachtigd. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M. Dusamos, A. Reinking en J. Zonnenberg, bijgestaan door griffier mr. Sijbesma.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 15 november 2006
Rekestnummer. : 276-H-06
Rekestnr. rechtbank : FA RK 05-3898
[appellant],
wonende te ‘s-Gravenhage,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. M.L. Kleyn,
tegen
[verweerster],
wonende te ‘s-Gravenhage,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
procureur mr. A.M. de Deken.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 28 februari 2006 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te ‘s-Gravenhage van 29 november 2005.
De moeder heeft op 5 oktober 2006 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 10 maart 2006 en 28 september 2006 aanvullende stukken ingekomen.
Op 13 oktober 2006 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn procureur, en de moeder, bijgestaan door haar procureur. Partijen en hun raadslieden hebben het woord gevoerd.
VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG
Voor het procesverloop verwijst het hof naar de bestreden beschikking van de rechtbank te ’s- Gravenhage, waarbij de door de vader te betalen kinderalimentatie is bepaald op € 210,20 per maand per kind, met ingang van 1 februari 2006 en het meer of anders verzochte door de vader is afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is ten aanzien van de kinderalimentatie voor de minderjarige kinderen: [geboren in 1998 en 2000], verder gezamenlijk te noemen: de kinderen, de draagkracht van de vader.
2. Ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de vader is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (hierna: WSNP). Vanwege deze omstandigheid zijn partijen het er over eens de vader met ingang van 1 juni 2006 niet in staat is enige alimentatie te voldoen. Partijen zijn het er voorts over eens dat de kinderalimentatie gedurende de periode vanaf 1 februari 2006 tot 1 juni 2006 in stand gelaten moet worden.
4. Partijen verschillen van mening omtrent de vraag of de kinderalimentatie op nihil gesteld dient te worden, of dient te worden opgeschort. De vader stelt zich op het standpunt dat de kinderalimentatie op nihil gesteld dient te worden aangezien thans nog niet vast staat dat hij binnen afzienbare tijd een baan krijgt. Indien de WW-uitkeringstermijn afloopt en hij nog geen baan heeft, krijgt de vader hooguit een bijstandsuitkering. In dat geval heeft de vader na afloop van de WSNP nog steeds geen draagkracht. De moeder is van mening dat de kinderalimentatieverplichting opgeschort dient te worden.
5. Op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting overweegt het hof als volgt. De vraag is of in redelijkheid van de moeder gevergd kan worden dat de kinderalimentatie met ingang van 1 juni 2006 op nihil wordt gesteld. Voor de beoordeling acht het hof van belang dat genoegzaam is gebleken dat de moeder zich heeft gerealiseerd dat de vader niet over enige draagkracht beschikt om kinderalimentatie te voldoen gedurende de tijd dat de WSNP op hem van toepassing is verklaard. De vader betaalt op dit moment geen alimentatie. Een vermindering van de kinderalimentatie tot nihil leidt derhalve niet tot enige terugbetalingsverplichting van de moeder. Nu vaststaat dat de vader tijdelijk geen draagkracht heeft om kinderalimentatie te voldoen, acht het hof het redelijk dat de kinderalimentatieverplichting van de vader gedurende de periode dat de WSNP op hem van toepassing is, op nihil gesteld wordt. Opschorting van de kinderalimentatieverplichting acht het hof onder deze omstandigheden onredelijk.
6. Omtrent de periode na afloop van de WSNP overweegt het hof als volgt. De vader heeft weliswaar tijdelijk geen draagkracht om enige alimentatie te voldoen, maar de verplichting tot het betalen van alimentatie blijft bestaan. Het hof gaat er vanuit dat de vader binnen afzienbare tijd weer een baan zal vinden. Na afloop van de WSNP zijn de schulden van de vader gesaneerd zodat mag worden verwacht dat de vader dan wel ruimte heeft om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Mitsdien is het hof van oordeel dat de alimentatie slechts gedurende de periode dat de WSNP op hem van toepassing is verklaard, op nihil gesteld dient te worden.
5. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking met ingang van 1 juni 2006 en zolang de WSNP op de vader van toepassing is en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt - met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van 18 augustus 2004 van de rechtbank ’s-Gravenhage en het door partijen op 7 juli 2004 gesloten echtscheidingsconvenant - de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie gedurende voornoemde periode op nihil.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Reinking en Zonnenberg, bijgestaan door mr. Sijbesma als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2006.