ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2496
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
- R.C.A. Duindam
- C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van invoer van 718 kilogram cocaïne binnen Nederland door gebreken in de bewijsvoering
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De verdachte, geboren in Pakistan in 1968, was beschuldigd van het invoeren van 718 kilogram cocaïne in Nederland. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voor het subsidiair tenlastegelegde. Zowel de verdachte als de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige gebreken en onjuistheden in het dossier aanwezig zijn, die de bewijsvoering in gevaar brengen. Belangrijke processtukken, zoals het proces-verbaal van weging en monsterneming van de inbeslaggenomen cocaïne, ontbreken nog steeds, ondanks herhaalde verzoeken van de advocaat-generaal aan de politie. Dit gebrek in de bewijsvoering is cruciaal, aangezien het de mogelijkheid van de rechter om de rechtmatigheid van het opsporingsonderzoek te toetsen, ondermijnt.
Het hof heeft ook andere onvolkomenheden in het dossier geconstateerd, zoals inconsistenties in de hoeveelheid in beslag genomen cocaïne en onduidelijkheden over de herkomst van de cocaïne. De gebreken in de bewijsvoering zijn zo ernstig dat het hof tot de conclusie komt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de verslaglegging van opsporingshandelingen en de noodzaak voor een overzichtelijk dossier, vooral in zaken met grote hoeveelheden drugs. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw recht te doen, waarbij de verdachte van alle tenlastegelegde feiten is vrijgesproken.