ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2487
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
- R.C.A. Duindam
- C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van invoer en voorbereidingshandelingen van cocaïne door gebreken in bewijsvoering
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De verdachte werd beschuldigd van het invoeren van 718 kilogram cocaïne en het plegen van voorbereidingshandelingen daartoe. Het hof constateerde echter dat er ernstige gebreken in de bewijsvoering waren. Belangrijke processtukken, zoals het proces-verbaal van weging en monsterneming van de inbeslaggenomen cocaïne, ontbraken, ondanks herhaalde verzoeken van de advocaat-generaal aan de politie om deze ter beschikking te stellen. Dit leidde tot een onvolledige bewijsketen, waardoor het hof niet wettig en overtuigend kon vaststellen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd.
Het hof merkte op dat de verslaglegging van de opsporing en de ambtshandelingen in het onderzoek niet aan de vereiste zorgvuldigheid voldeed. Er waren meerdere onjuistheden en onduidelijkheden in het dossier, zoals discrepanties in de gewichten van de in beslag genomen cocaïne en de vermelding van verschillende datums en aantallen. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van acht jaar, maar het hof oordeelde dat de gebreken in het dossier in hun onderlinge samenhang leidden tot vrijspraak.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige verslaglegging en bewijsvoering in strafzaken.