ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2454
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Tanja van den Broek
- Reinking
- Van Leuven
- Rechtspraak.nl
Vaststelling vaderschap en kosten deskundigenonderzoek in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om de vaststelling van het vaderschap van een in 1947 geboren kind. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat leidde tot een tussenbeschikking op 9 november 2005. In deze beschikking werd een DNA-onderzoek bevolen om de biologische vader vast te stellen. Op 31 maart 2006 ontving het hof het rapport van het vaderschapsonderzoek, waaruit bleek dat de kans dat de man de biologische vader was, groter was dan 99,9999%. Dit leidde het hof tot de conclusie dat het verzoek van de vrouw om het vaderschap vast te stellen, toewijsbaar was.
Daarnaast verzocht de vrouw om de man te veroordelen in de kosten van het deskundigenonderzoek. Het hof overwoog dat de man, door volharding in zijn standpunt dat hij niet de biologische vader was, verantwoordelijk was voor de kosten van het DNA-onderzoek. Het hof besloot de man te veroordelen tot betaling van deze kosten, die € 1.150,- bedroegen. Het verzoek van de vrouw om de man ook in de kosten van de procedure in beide instanties te veroordelen, werd voor het overige afgewezen.
De beslissing van het hof hield ook in dat, nu het vaderschap was vastgesteld, de griffier van het hof een afschrift van de beslissing zou zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De afwikkeling van de zaak zou echter plaatsvinden naar Duits recht, en het hof verzocht partijen om zich hierover uit te laten. De behandeling van deze kwestie werd aangehouden tot 25 november 2006.