ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2092

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/1747
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van den Wildenberg
  • A. Dusamos
  • J. van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van omgangsregeling en medewerking aan begeleide contacten

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over een omgangsregeling tussen een vrouw en haar kinderen met de man, die de vader van de kinderen is. De vrouw was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Middelburg, waarin was bepaald dat zij moest meewerken aan begeleide omgangscontacten tussen de man en de kinderen, zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming. De vrouw voerde aan dat omgang met de man niet in het belang van de kinderen was, omdat hij gedragsproblemen had en eerder was veroordeeld voor mishandeling van een van de kinderen. Ze stelde dat de kinderen bang waren voor de man en dat de voorgestelde locatie voor de omgangscontacten praktische bezwaren met zich meebracht.

Het hof oordeelde dat de bezwaren van de vrouw niet steekhoudend waren. Het hof benadrukte dat het in het belang van de kinderen was dat er een goed onderzoek plaatsvond naar de omgangsregeling en dat de vrouw haar medewerking niet mocht weigeren. De vrouw had de verantwoordelijkheid om praktische oplossingen te vinden voor de bezwaren die zij had, en het hof vond dat de financiële bezwaren die zij aanvoerde niet voldoende waren om haar medewerking aan de omgangsregeling te weigeren. Het hof besloot uiteindelijk om het bestreden vonnis te bekrachtigen en de kosten van het hoger beroep te compenseren, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

Uitspraak : 2 augustus 2006
Rolnummer : C05/1747
Rol.nr rb. : KG 2004/248
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
A r r e s t
in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. V.K.S. Budhu Lall,
tegen
[geïntimeerde]
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
nader te noemen: de man,
procureur: mr. W. Zanoli
HET GEDING
Bij exploot van 28 november 2005 is de vrouw in hoger beroep gekomen van het vonnis van 15 november 2005, door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Middelburg tussen de partijen gewezen.
Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen de voorzieningenrechter daaromtrent in het bestreden vonnis heeft vermeld.
Bij memorie van grieven met producties heeft de vrouw 4 grieven aangevoerd. Zij verzoekt het hof het bestreden vonnis te vernietigen, de vorderingen van de man alsnog af te wijzen met veroordeling van de man, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van beide instanties.
Bij memorie van antwoord heeft de man de grieven bestreden. Hij verzoekt het hof het hoger beroep van de vrouw af te wijzen, het bestreden vonnis te bekrachtigen met veroordeling van de vrouw in de kosten van het hoger beroep.
De partijen hebben hun procesdossiers aan het hof overgelegd en arrest gevraagd.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Tegen de feiten zoals door de voorzieningenrechter vastgesteld onder 1. en 2. in het bestreden vonnis is niet opgekomen, zodat het hof in dit hoger beroep van die feiten uitgaat. In hoger beroep is in geschil de veroordeling van de vrouw tot medewerking aan de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde begeleide contacten tussen de man en [kind 1] geboren [geboortedatum] en [kind 2], geboren [geboortedatum] in het omgangshuis te [x], zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat zij weigert haar medewerking te verlenen aan het plaatsvinden van een dergelijk contact met een maximum van € 2.500,-.
2. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De vrouw stelt dat zij het absoluut niet in het belang acht dat de kinderen omgang met de man hebben. Hij heeft gedragsproblemen en is met regelmaat zeer agressief. De politierechter in [woonplaats] heeft de man in november 2005 veroordeeld wegens mishandeling van [kind 1]. Dit feit hebben de voorzieningenrechter in de bestreden beslissing en de rechtbank [woonplaats] in de tussenbeschikking van 24 augustus 2005 niet meegewogen. De kinderen hebben behoefte aan rust. Omgang met de man creëert onrust. Zij zijn bang voor de man. Begeleiders in het omgangshuis kunnen die angst niet wegnemen. Tenslotte kleven er voor de vrouw praktische bezwaren aan de plaats waar de begeleide contacten dienen plaats te vinden: de reis naar [x] en terug stelt haar voor financiële – en tijdsproblemen. Zij heeft geen oppas voor de kinderen zodat ze niet naar [x] kan gaan. Op haar verzoek om een gesprek in [woonplaats] is niet gereageerd.
3. De man heeft de grieven gemotiveerd bestreden.
4. Het hof acht geen van de bezwaren van de vrouw tegen de door de voorzieningenrechter gegeven beslissing steekhoudend. De vrouw mag van mening zijn dat omgang niet in het belang van de kinderen is, het is echter niet de bedoeling dat zij een behoorlijk onderzoek naar de vraag of er contra-indicaties voor omgang zijn onmogelijk maakt door haar medewerking te weigeren aan de door de voorzieningenrechter opgedragen begeleide omgangscontacten. De opstelling van de vrouw heeft tot gevolg dat de bodemprocedure in [woonplaats] niet op de door de rechter beoogde wijze voortgang kan vinden. De rechter in de bodemprocedure heeft het aspect van de vraag naar de veiligheid van de kinderen reeds uitdrukkelijk afgewogen en juist daarom besloten dat er begeleide contacten in het omgangshuis in [x] dienen plaats te vinden. De veroordeling van de man terzake mishandeling van [kind 1] acht het hof, alle bekende feiten en omstandigheden wegende, niet van dien aard dat daardoor het genoemde onderzoek geen doorgang zou moeten vinden. Eerder nog worden de noodzaak en het belang van het onderzoek er mee benadrukt. De praktische bezwaren van de vrouw zijn evenmin steekhoudend: als ouder met de verantwoordelijkheid voor de (dagelijkse) zorg voor de kinderen heeft zij de plicht voor praktische bezwaren een oplossing te zoeken. Die verantwoordelijkheid kan zij niet buiten zichzelf leggen. Ook het financiële bezwaar dat de vrouw opwerpt honoreert het hof niet. Het belang van een goed en gedegen onderzoek naar de (on)mogelijkheid van een goed functionerende omgangsregeling is zo groot, dat van de vrouw gevergd kan worden dat zij een oplossing zoekt voor de door haar gestelde onmogelijkheid de reiskosten naar [x] te voldoen.
5. Het vorenstaande leidt er toe dat de grieven dienen te worden verworpen en het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. Gelet op de familierechtelijke verhouding tussen de partijen zal het hof de kosten van het hoger beroep compenseren.
BESLISSING VAN DE ZAAK IN HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat de partijen ieder de eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van den Wildenberg, Dusamos en Van Leuven en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.