ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ2072
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Reinking
- A. van Leuven
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Co-ouderschap en inschrijving in de GBA van een kind
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 oktober 2006, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een eerdere beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage. De moeder verzoekt om te bepalen dat haar minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], zijn hoofdverblijf bij haar heeft en op haar adres wordt ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De vader verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de inschrijving bij hem noodzakelijk is voor de kinderbijslag en heffingskortingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 september 2006 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De moeder stelt dat er een co-ouderschap is overeengekomen, maar dat er onenigheid bestaat over de opvang van het kind op maandagmiddag en de inschrijving in de GBA.
Het hof overweegt dat het ritme van het kind bij de moeder kan worden verstoord als hij op maandagmiddag door de vader van school wordt gehaald. Het hof beslist dat het hoofdverblijf van het kind op maandagmiddag bij de moeder zal zijn, maar wijst het verzoek van de moeder om inschrijving in de GBA op haar adres af. Het hof oordeelt dat de inschrijving bij de vader in het belang van het kind is, omdat hij dan als eerste aanspreekpunt voor officiële instanties fungeert. De beslissing van het hof houdt rekening met de noodzaak van stabiliteit voor het kind en de afspraken die ouders onderling hebben gemaakt. De beschikking wordt tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wijst het meer of anders verzochte af.