ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ0001

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200250106
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.J. Wurzer
  • M.P.J.G. van der Putten-Göbbels
  • S.J.A.M. van Gend
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in brandstichtingzaak moskee door gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 oktober 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De verdachte, geboren in 1974 en verblijvende in PI Rijnmond, was eerder veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf voor brandstichting in een moskee. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de zitting in hoger beroep op 2 oktober 2006. De advocaat-generaal heeft zijn vordering gepresenteerd, en de verdachte heeft zijn verweer gevoerd.

De tenlastelegging was gebaseerd op videobeelden die de verdachte als fietser in de Aleidisstraat te Rotterdam omstreeks 03.06 uur tonen, terwijl de brand in de moskee omstreeks 03.45 uur werd waargenomen. Het hof oordeelde dat er een te grote tijdsafstand was tussen deze waarnemingen om een directe betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting te kunnen vaststellen. Daarnaast was er onvoldoende bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de brand, ondanks het feit dat hij op 27 juni 2005 een jas en schoenen had ontdaan die naar benzine roken. Het hof merkte op dat er geen vergelijkend technisch onderzoek had plaatsgevonden tussen de benzinesporen op de schoenen en die in de moskee.

Op basis van deze overwegingen heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, met onmiddellijke invrijheidstelling als gevolg.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002501-06
Parketnummer: 10-630070-05
Datum uitspraak: 12 oktober 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 13 april 2006 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
thans verblijvende in PI Rijnmond, De Schie, R'dam te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 2 oktober 2006.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in hoger beroep op vordering van de advocaat-generaal gewijzigd. Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is in het onderhavige strafdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit te komen.
Het hof neemt hierbij met name het volgende in aanmerking. Ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat - blijkens ter terechtzitting getoonde videobeelden - de verdachte fietser in de Aleidisstraat te Rotterdam wordt waargenomen omstreeks 03.06 uur en de brand in de moskee wordt waargenomen omstreeks 03.45 uur. Het hof is van oordeel dat, als al moet worden aangenomen dat de fietser op de getoonde videobeelden verdachte is, de voormelde waarneming omstreeks 03.06 uur in een te ver verwijderd verband tot de brandstichting omstreeks 03.45 uur staat, zodat hieraan de betrokkenheid van verdachte bij de brandstichting niet kan worden ontleend. Ook het feit dat verdachte zich op 27 juni 2005, kort vóór de uitzending van het televisieprogramma opsporing verzocht, heeft ontdaan van een jas en schoenen die roken naar benzine, levert naar het oordeel van het hof onvoldoende rechtstreeks bewijs op voor betrokkenheid van verdachte bij deze brandstichting. Zulks temeer daar geen vergelijkend technisch onderzoek kon plaatsvinden betreffende de benzinesporen op de schoenen enerzijds en de bij de moskee aangetroffen benzinesporen anderzijds.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem is tenlastegelegd.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling.
Dit arrest is gewezen door mr. P.J. Wurzer, mr. M.P.J.G. van der Putten-Göbbels en mr. S.J.A.M. van Gend, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 oktober 2006.