ECLI:NL:GHSGR:2006:AY7341
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.H.W. de Planque
- E.J. van Sandick
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- Rechtspraak.nl
Toestemming van echtgenoot voor borgstelling in zakelijke samenwerking
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 augustus 2006, gaat het om de vraag of de toestemming van de echtgenoot vereist was voor een borgstelling in het kader van een zakelijke samenwerking. Appellanten, [X] HOLDING B.V. en [Y] HOLDING B.V., hebben in hoger beroep de afwijzing van hun vorderingen door de rechtbank bestreden. De zaak betreft een samenwerking tussen de appellanten en [de echtgenoot], waarbij de besloten vennootschap TSV-Infra B.V. (later InfraMatics Engineering B.V.) een centrale rol speelde. Appellanten stelden zich borg voor een lening van de ING Bank N.V. en vorderden een boete en schadevergoeding van [de echtgenoot] na een breuk in de samenwerking.
De rechtbank had de vorderingen van appellanten afgewezen, en het hof bevestigde deze beslissing. Het hof oordeelde dat de Regeling, die de borgstelling betrof, een overeenkomst was die onder artikel 1:88 BW viel, wat betekent dat de toestemming van de andere echtgenoot vereist was. Het hof concludeerde dat de borgstelling niet in de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap viel, en dat de eerdere lening aan Infra niet relevant was voor de beoordeling van de toestemmingseis. Het hof oordeelde verder dat de brief van [de echtgenoot] van 2 mei 2003, waarin de borgstelling werd vernietigd, geldig was, en dat de grieven van appellanten niet konden slagen. Uiteindelijk werd het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, met veroordeling van appellanten in de kosten van het hoger beroep.