ECLI:NL:GHSGR:2006:AW4863
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Dusamos
- A. Pannekoek-Dubois
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van het biologische vaderschap in een hoger beroep inzake de ontkenning van vaderschap
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, betreft het een hoger beroep over de vaststelling van het biologische vaderschap. De zaak is gestart door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank te Rotterdam. De rechtbank had op 8 december 2004 de ontkenning van het vaderschap van de heer [belanghebbende] ten aanzien van de dochter van de moeder, geboren op [geboortedatum], gegrond verklaard. Het hof verwijst naar de tussenbeschikking van 14 december 2005, waarin de eerdere beschikking werd vernietigd en een DNA-onderzoek werd gelast om te bepalen of de heer [x] de biologische vader van het kind kon zijn.
Op 7 februari 2006 ontving het hof het rapport van de deskundige, waarin werd geconcludeerd dat de heer [x] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van het kind is. Dit rapport werd op 22 maart 2006 aan de betrokken partijen gestuurd. Op 6 april 2006 werd bevestigd dat er geen cassatie was ingesteld tegen de eerdere beschikking. De moeder verzocht op 13 april 2006 om een eindbeschikking over de vaststelling van het vaderschap van de heer [x].
Het hof heeft het verzoek van de moeder, dat door de heer [x] werd ondersteund, tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap toegewezen. De beslissing houdt in dat de heer [x] wordt erkend als de verwekker van het kind, en de griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam, niet eerder dan drie maanden na de uitspraak, tenzij er cassatie wordt ingesteld.