ECLI:NL:GHSGR:2006:AV5187

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200177405
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende administratie zeevis

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Middelburg. De verdachte was beschuldigd van het niet naleven van de verplichting om dagelijks een administratie bij te houden van de overdracht en opslag van vis, zoals voorgeschreven in de Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis. De tenlastelegging was gebaseerd op de artikelen 1 lid 1 en 3 lid 1 van deze regeling, die van toepassing is voor personen die vis van een aanvoerder betrekken of bemiddelen bij het veilen van vis.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte rechtstreeks vis had afgenomen van een aanvoerder of had bemiddeld bij het veilen van vis, zoals vereist onder de Visserijwet 1963. Hierdoor was de verdachte niet verplicht om de administratie bij te houden zoals in de tenlastelegging gesteld. Het hof oordeelde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.

De uitspraak resulteerde in de vernietiging van het eerdere vonnis, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een geldboete en verbeurdverklaring van een aanzienlijke hoeveelheid vis. Het hof gelastte de teruggave van de handelswaarde van de in beslag genomen vis aan de verdachte, die in totaal EUR 3.072,07 bedroeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor duidelijke verplichtingen voor de betrokken partijen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001774-05
Parketnummer(s): 12-035145-04
Datum uitspraak: 22 februari 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Middelburg van 25 februari 2005 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 8 februari 2006.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van tweeduizendzeshonderd euro subsidiair tweeënvijftig dagen hechtenis. Voorts zijn verbeurdverklaard vijfennegentig kilo ontkopte en ontvelde tong en tweehonderdnegenennegentig kilo handelstong.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
De tenlastelegging betreft het verwijt dat de verdachte niet heeft voldaan aan zijn verplichting dagelijks een administratie bij te houden van de overdracht en de opslag van vis, zoals bedoeld in de artikelen 1 lid 1 en 3 lid 1 van de Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis. Die regeling geldt voor de verdachte slechts voor zover de regeling steunt op artikel 5 van het Reglement zee- en kustvisserij. Krachtens deze bepaling mogen boekhoudeisen worden gesteld aan degenen die vis van een aanvoerder betrekken of die hun bemiddeling verlenen bij het veilen van vis.
Noch uit het dossier noch anderszins is gebleken dat de verdachte rechtstreeks vis heeft afgenomen van een aanvoerder in de zin van de Visserijwet 1963 noch dat hij heeft bemiddeld bij het veilen van vis. Op hem rustte dus - anders dan in de tenlastelegging gesteld - niet de verplichting dagelijks de in de dagvaarding omschreven administratie bij te houden. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken, met teruggave aan hem van de opbrengst van de onder hem in beslag genomen en inmiddels verkochte vis.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, de verdachte, van de handelswaarde van vijfennegentig kilo ontkopte en ontvelde tong en van tweehonderdnegenennegentig kilo handelstong, zijnde EUR 3.072,07.
Dit arrest is gewezen door mr. S.C.H. Koning, mr. J. Borgesius en mr. S.K. Welbedacht, in bijzijn van de griffier mr. L. Hansman.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 februari 2006.