ECLI:NL:GHSGR:2006:AV5137
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- A. Dupain
- A.V. van den Berg
- G. Dulek-Schermers
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van conservatoir beslag op woning wegens onvoldoende gegronde vrees voor verduistering
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 maart 2006 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen [appellant] en GB Vastgoed B.V. [appellant] had in verband met bouwwerkzaamheden van GB Vastgoed twee facturen ontvangen. Na het verkrijgen van verlof heeft GB Vastgoed op 1 juni 2005 conservatoir beslag gelegd op de woning van [appellant]. [appellant] vorderde in kort geding de opheffing van dit beslag, maar de voorzieningenrechter wees deze vordering af, met de overweging dat er een voldoende gegronde vrees voor verduistering bestond.
In hoger beroep heeft [appellant] drie grieven ingediend. De eerste grief betrof de vraag of het verlof voor het beslag terecht was verleend, omdat in het beslagrekest slechts sprake was van 'vrees' voor verduistering en niet van 'gegronde vrees'. De tweede grief betrof de stelling dat de voorzieningenrechter had miskend dat het aan de verzoeker lag om feiten aan te dragen die de gegronde vrees voor verduistering onderbouwen. Het hof heeft vastgesteld dat GB Vastgoed niet heeft weersproken dat in het beslagrekest enkel van 'vrees' voor verduistering sprake was.
Het hof oordeelde dat het ontbreken van het woord 'gegrond' in het rekest niet automatisch betekent dat er geen gegronde vrees voor verduistering is. Het is aan de beslaglegger om feiten en omstandigheden aan te tonen die de vrees voor verduistering rechtvaardigen. Het hof concludeerde dat GB Vastgoed niet voldoende feiten heeft aangedragen om de vrees voor verduistering te onderbouwen. Daarom heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de vordering van [appellant] toegewezen, waarbij GB Vastgoed werd veroordeeld om het beslag op te heffen binnen veertien dagen na betekening van het arrest, op straffe van een dwangsom.