ECLI:NL:GHSGR:2006:AV1845
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J. Silvis
- C.G.M. van Rijnberk
- Swagerman
- Rechtspraak.nl
Gemotiveerde vrijspraak in zedenzaak na gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 januari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 13 oktober 2004. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar was wel veroordeeld tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het zich baseerde op het onderzoek dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep heeft plaatsgevonden.
De verdenking tegen de verdachte was ontstaan na een melding van een verontruste moeder, die vreesde dat haar kinderen slachtoffer waren geworden van ontucht. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder op een beïnvloedende manier met de kinderen heeft gesproken over de gebeurtenissen, wat de betrouwbaarheid van hun verklaringen in twijfel trekt. Tijdens het studioverhoor gaven de kinderen geen bevestigende details over de vermeende ontucht, en belangrijke kenmerken van de woning van de verdachte werden niet herkend.
Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De aangifte van een andere betrokken persoon, [L.B.], werd ook niet ondersteund door bewijs, aangezien [L.B.] niet als getuige was gehoord. Gezien het gebrek aan bewijs heeft het hof besloten het vonnis waarvan beroep te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten.
De beslissing van het hof is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M.C. Erskine, en is openbaar uitgesproken. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had begaan.