ECLI:NL:GHSGR:2006:AV1600
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.C. Fasseur-van Santen
- C.J. Verduyn
- S.U. Ottevangers
- Rechtspraak.nl
Executie van dwangsomveroordelingen in hoger beroep tussen Novartis Pharma B.V. en Sanofi-BMS c.s.
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 9 februari 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Novartis Pharma B.V. tegen Sanofi-BMS c.s. De zaak betreft de executie van dwangsomveroordelingen die eerder door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam waren opgelegd. Novartis had in hoger beroep drie grieven ingediend tegen het vonnis van de voorzieningenrechter, dat hen verbood reclame-mededelingen te doen die in strijd waren met eerdere uitspraken van de Codecommissie CGR. Het hof heeft vastgesteld dat de voorzieningenrechter in eerste aanleg de dwangsomveroordeling had opgelegd, maar dat het gerechtshof te 's-Hertogenbosch in een eerder arrest de hoofdveroordeling had bekrachtigd en een nieuwe dwangsomveroordeling had geformuleerd. Het hof te 's-Gravenhage oordeelde dat het gerechtshof te 's-Hertogenbosch als de rechter die de dwangsom heeft opgelegd moet worden beschouwd, en dat de dwangsommen pas verbeurd zijn na betekening van dat arrest op 22 april 2005. Aangezien Novartis niet in strijd met het verbod heeft gehandeld, werd de vordering tot teruggave van het betaalde bedrag van € 1.000.000,- toegewezen, evenals de wettelijke rente over dat bedrag. Het hof heeft ook geoordeeld dat Sanofi-BMS c.s. niet in hun vordering tot executie van de dwangsommen konden worden ontvangen, en dat de kosten van het geding voor Sanofi-BMS c.s. kwamen te liggen.