ECLI:NL:GHSGR:2006:AV0579
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- S.C.H. Koning
- J. Borgesius
- S.K. Welbedacht
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake steekpenningen en vrijspraak van de verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 januari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 16 december 2004. De verdachte, Jacob VAN DER W[.], was beschuldigd van het aannemen van steekpenningen onder strafverzwarende omstandigheden, zoals vastgelegd in de artikelen 262 en 263 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de dagvaarding voor bepaalde onderdelen partieel nietig verklaard, omdat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof oordeelde dat de tenlastelegging niet aannemelijk maakte dat de verdachte wist dat de giften hem werden gedaan om hem te bewegen tot onrechtmatig handelen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd er een verjaring vastgesteld voor het subsidiair tenlastegelegde feit, dat zich voordeed omstreeks 1996. De eerste daad van vervolging vond plaats op 10 oktober 2002, waardoor het recht tot strafvordering voor feiten gepleegd voor 10 oktober 1996 was vervallen. Het openbaar ministerie werd niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor deze feiten. Het hof concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij de overige tenlastegelegde feiten had begaan, en sprak hem ook daarvan vrij.
Het arrest is gewezen na onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de dagvaarding voor bepaalde onderdelen nietig verklaarde en de verdachte vrijsprak van de overige tenlastegelegde feiten.