ECLI:NL:GHSGR:2006:466

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 februari 2006
Publicatiedatum
9 september 2013
Zaaknummer
R05/00426
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing en vernietiging besluit Vereniging van Eigenaars A-PLE

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Gravenhage, hebben appellanten, allen wonende te 's-Gravenhage, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, gegeven op 2 maart 2005. De zaak betreft een verzoek tot schorsing en vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaars (VVE) A-PLE, genomen tijdens een vergadering op 25 november 2004. Appellanten stelden dat zij niet tijdig op de hoogte waren van het besluit, omdat zij niet aanwezig waren bij de vergadering en pas kennis namen van de notulen op 8 december 2004. De VVE betwistte dit en stelde dat alle eigenaars, inclusief de afwezigen, op de hoogte waren van het agendapunt en het besluit direct na de vergadering konden kennen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2006 werd vastgesteld dat appellant sub 1 gemachtigd was om namens de andere appellanten hoger beroep in te stellen. Het hof oordeelde dat de appellanten, ondanks hun afwezigheid, voldoende op de hoogte hadden kunnen zijn van het besluit, aangezien zij een uitnodiging met agenda hadden ontvangen. Het hof concludeerde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de verzoeken van appellanten niet tijdig waren ingediend, en bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank.

De uitspraak van het hof werd gedaan op 17 februari 2006, waarbij de grieven van appellanten werden verworpen en de beschikking van de rechtbank werd bevestigd. De zaak benadrukt het belang van tijdige kennisname van besluiten binnen VVE's en de verantwoordelijkheden van eigenaren om op de hoogte te zijn van vergaderingen en besluiten.

Uitspraak

Uitspraak: 17 februari 2006
Rekestnummer: R05/00426
Rolnummer rechtbank: 465092/05-50023
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van
allen wonende te ’s-Gravenhage,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen appellanten,
procureur : mr. A.M.M. van der Valk,
tegen
de Vereniging van Eigenaars A-PLEIN,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de VVE,
procureur: mr. J.H. Pelle.
Het geding
Bij beroepschrift in hoger beroep met één productie, ter grffie ingekomen op 1 april 2005, zijn appellanten in hoger beroep gekomen van de beschikking van 2 maart 2005 door de rechtbank s-Gravenhage, sector kanton, locatie ‘s-Gravenhage, gegeven tussen partijen. In dit beroepschrift hebben appellanten drie grieven tegen de bestreden beschikking opgeworpen, bewijs aangeboden en geconcludeerd, verkort weergegeven, dat het hof bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, gonoemde beschikking zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, appellanten alsnog ontvankelijk zal verklaren in hun inleidend verzoek en dat verzoek zal toewijzen, kosten rechtens.
De VVE heeft onder overlegging van twee producties op 12 oktober 2005 een verweerschrift ingediend. Daarbij heef de VVE de grieven bestreden en geconcludeerd dat het hof bij beschikking de bestreden beschikking zal bekrachtigen, subsidiair het inleidend verzoek van appellanten zal afwijzen, kosten rechtens.
Ter zitting van dit hof van 17 januari 2006 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Appellanten hebben hun standpunt doen toelichten door mr. M.C. Veltkamp-van Paassen, advocaat te ‘s-Gravenhage. De VVE heeft haar standpunt doen toelichten door de procureur. Bij de gelegenheid hebben appellanten nog een aanvullend beroepschrift met twee producties en een brief van 8 jui 2005 in het geding gebracht. Blijkens deze brief hebben de appellanten die in het beroepschrift als nummers 4. 10, 12, 15 en 16 worden aangeduid hun hoger beroep ingetrokken.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en medegedeeld dat uitspraak zal volgen op 17 februari 2006.
2. De feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.4 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daaromtrent bestaat geen geschil zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
3. De beoordeling van het hoger beroep
3.1, Tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep is vast komen te
staan dat appellant sub 1, inderdaad gemachtigd is om namens appellanten sub 2 tot en met 39 hoger beroep in te stellen, zodat het door de VVE in dit verband opgeworpen verweer, dat deze appellanten niet-ontvankelijk zijn in het hoger beroep, niet opgaat.
3.2. Appellanten, hebben bij het inleidend verzoek, kort gezegd, verzocht het besluit van de vergadering van eigenaars van 25 november 2004 te schorsen en te vernietigen. Dit verzoek is op 30 december 2004 ter griffie van de kantonrechter ingekomen.
3 3. Na verweer van de VVE heeft de kantonrechter bij de bestreden beschikking appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek, omdat dit verzoek niet tijdig is ingediend. Van deze beslissing zijn appellanten in hoger beroep gekomen.
3.4. De grieven strekken ten betoge dat het inleidend verzoek wel degelijk tijdig is
ingediend, subsidiair dat dit in ieder geval geldt voor de vorzoekers, thans appellanten, die bij de vergadering van 25 november 2004 niet anwczg waren. Het hof zal de grieve hierna gezamenlijk behandelen.
3.5. Artikel 5:130 lid 2 BW bepaalt dat het verzoek tot vernietiging moet worden gedaan binnen een maand na de dag waarop de verzoeker van het besluit heeft kennis genomen of heeft kunnen kennis nemen. Appellanten stellen dat de appellanten die op 25 november 2004 afwezig waren - zij worden in het beroepschriftaangeduid als nummers 5, 7, 8, 17, 18, 19, 24, 27, 32, 35, 37, 39, 40, 41 en 44- eerst na otvangt van de notulen op 8 december 2004 hebben kennis genomen en hebben kunnen kennis nemen van het in dit geding aan de orde zijnde besluit, althans van de precieze formulering van dag besluit. Dat geldt volgens appellanten in het bijzonder voor appellant - in het beroepschrift aangeduid als - nummer 32, aangezien zij - anders dan de andere afwezigen – appellant sub 1 niet had gemachtigd om voor haar te stemmen. Hiertegen heeft de VVE ingebracht dat de vergadering van 25 noomber 2004 een extra vergadering was die op verzoek van alle appellanten was uitgeschreven, zodat ook de appellanten die afwezig waren - wetende dat hun voorstel op die vergadering in stemming zou worden gebracht - direct daarna van het besluit hebben kunnen kennis nemen.
3.6. Het hof stelt vast dat de vergadering van 25 november 2004 een initiatief was van een groep van eigenaars waartoe (ook) appellanten behoorden en dat deze vergadering bijeen werd geroepen voor het nemen van een specifiek besluit, te weten het onderhavige besluit. Voorts stelt het hof vast dat alle eigenaars wisten dat dit besluit op de vergadering van 25 november 2004 aan de orde was, daar zij allen een uitnodiging tevens agenda voor die vergadering van de administrateur van de vereniging hadden gekregen waarin als agendapunt 3 het voorstel van appellanten was opgenomen. Deze vaststellingen rechtvaardigen de slotsom dat alle eigenaars op, dan wel direct na de vergadering hebben kunnen kennis nemen van het besluit. Daarvoor behoefde kennisname van de notulen niet te worden afgewacht, te meer nu slechts voor of
tegen het voorstel kon worden gestemd. In het licht van het voorgaande is het
hof van oordeel dat appellanten tegenover het verweer van de VVE, onder meer inhoudend dat bij appellant sub 1 en/of de administrateur omtrent het genomen besluit informatie ingewonnen had kunnen worden, meer hadden moeten stellen ter onderbouwing van hun standpunt, dat de appellanten die niet bij de vergadering aanwezig waren, niet voor 8 december 2004 hebben kunnen kennis nemen van het besluit. Dit betekent dat de kantonrechter appellanten terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in hun verzoek.
3.7. De conclusie is dat de grieven falen. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.
4. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikkkig van 2 maart 2005 door de rechtbank ’s-Gravenhage sector kanton, locatie s-Gravenhage, gegeven tussen partijen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.J. Visser, A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en P.C. Römer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 februari 2006 in aanwezigheid van de griffier.