ECLI:NL:GHSGR:2005:BN4509

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 oktober 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-005410-04
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitoefening van tandheelkundige handelingen zonder registratie en bevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 oktober 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Rotterdam. De verdachte, geboren in Indonesië in 1952, had een tandartsenpraktijk uitgeoefend terwijl zijn inschrijving in het BIG-register was doorgehaald. Dit betekende dat hij geen gebruik meer mocht maken van de titel 'tandarts' en niet bevoegd was om tandheelkundige handelingen uit te voeren. De verdachte heeft bij dertien personen (heelkundige) handelingen verricht of injecties gegeven, waardoor hij het vertrouwen van deze personen heeft beschaamd, aangezien zij dachten met een bevoegde tandarts te maken te hebben.

In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een geldboete van EUR 1.000,--, subsidiair 20 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde had begaan, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken. Echter, het hof achtte het onder 2 en 3 tenlastegelegde wel bewezen.

De strafbaarheid van de verdachte werd vastgesteld, en het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een hechtenis van zes weken, die niet ten uitvoer zou worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit schuldig zou maken. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van zestien geldboetes van elk EUR 50,00, bij gebreke van betaling en verhaal telkens te vervangen door hechtenis voor de tijd van één dag.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005410-04
Parketnummer(s): 10-052159-04
Datum uitspraak: 18 oktober 2005
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Rotterdam van
29 juli 2004 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Indonesië) op [dag] 1952,
[adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 4 oktober 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Terzake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van EUR 1.000,--, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Toelichting op de bewezenverklaring
Het hof verstaat terzake van het onder 2 en 3 bewezen-verklaarde het gedeelte van de bewezenverklaring waar staat dat het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg de inschrijving van de verdachte in het zogenaamde BIG-register heeft doorgehaald aldus dat het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg een maatregel heeft opgelegd die heeft geleid tot deze doorhaling in het register.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met het in artikel 4, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg gestelde verbod, hoewel zijn inschrijving in het register als bedoeld in artikel 3 van die wet is doorgehaald ten gevolge van een onherroepelijk geworden overeenkomstig artikel 48, eerste lid, onder f van die wet opgelegde maatregel.
Ten aanzien van de onder 3 bewezenverklaarde feiten:
Handelen in strijd met het in artikel 35, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg gestelde verbod, zestien maal gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte terzake van het onder 1 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en terzake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde telkens tot een geldboete van EUR 500,--, bij gebreke van betaling en verhaal telkens te vervangen door hechtenis voor de duur van tien dagen.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een tandartsenpraktijk uitgeoefend, terwijl zijn inschrijving in het register was doorgehaald en hij vanaf het moment van doorhaling geen enkel gebruik meer mocht maken van de titel "tandarts". Tevens heeft de verdachte, terwijl hij daartoe niet meer bevoegd was, bij 13 personen één of meerdere (heelkundige) handelingen verricht of injecties gegeven. De verdachte heeft op deze wijze het vertrouwen van deze personen, die meenden met een bevoegde tandarts te maken te hebben, beschaamd.
Het hof is van oordeel dat een geheel voorwaardelijke hechtenis van navermelde duur en zestien geheel onvoorwaardelijke geldboetes van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 62 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op de artikelen 4, 35, 97 en 99 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte terzake van het onder 2 tenlastegelegde tot hechtenis voor de duur van 6 (zes) weken.
Beveelt dat deze vrijheidsstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte terzake van de onder 3 tenlaste-gelegde overtredingen tot het betalen van 16 (zestien) geldboetes, van elk EUR 50,00 (vijftig euro),
bij gebreke van betaling en verhaal telkens te vervangen door hechtenis voor de tijd van 1 (één) dag.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Silvis,
C.G.M. van Rijnberk en L.A.J.M. van Dijk, in bijzijn van de griffier mr. J.M.A. Timmer-Smeele.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 oktober 2005.
Mr. J. Silvis is buiten staat dit arrest te ondertekenen.