Rolnummer: 22-001914-05
Parketnummer(s): 11-006328-03
Datum uitspraak: 17 november 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 15 februari 2005 in de strafzaak tegen de verdachte:
Albert Alexander R[.]
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 3 november 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Ten onrechte heeft de rechtbank diens oordeel mede gebaseerd op de tenlastelegging verwoord in de dagvaarding van 21 november 2003. Immers, deze dagvaarding is bij brief van 1 december 2003 gericht aan de verdachte en bij brief gericht aan diens advocaat, ingetrokken.
Gelet op de in het dossier aanwezige stukken van deze zaak en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2005 is het hof van oordeel dat de dagvaarding gedateerd 6 januari 2004 - met een gelijkluidende tenlastelegging als verwoord in de dagvaarding van 21 november 2003 - en de nadere omschrijving tenlastelegging gedateerd 2 maart 2004 in deze gelden als hetgeen verdachte in deze is tenlastegelegd.
Nu in die nadere omschrijving de uiteindelijk geldende tenlastelegging in zijn geheel staat omschreven en de rechtbank het vonnis derhalve ook op die grondslag heeft gewezen, heeft de rechtbank ondanks genoemde misslag op de juiste grondslag en aldus op de hoofdzaak beslist, zodat terugverwijzing naar het oordeel van het hof niet aangewezen is en het hof deze strafzaak thans in hoogste feitelijke instantie kan afdoen.
Desgevraagd stemden zowel de advocaat-generaal als de verdediging tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2005 in met het oordeel van het hof, dat de dagvaarding gedateerd 6 januari 2004 en de nadere omschrijving tenlastelegging gedateerd 2 maart 2004 hebben te gelden als hetgeen verdachte in deze is tenlastegelegd. Het openbaar ministerie en de verdediging gaven daarbij te kennen dat het hof deze strafzaak thans zal afdoen.
De rechtbank te Dordrecht heeft bij vonnis van 15 februari 2005 de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en terzake van het onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen laatstbedoeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is blijkens een mededeling ter terechtzitting niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft en wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende tot veroordeling van de verdachte terzake van het onder 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader(s) schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. In het kader van een zogenoemde "ripdeal" is op gewelddadige wijze gehandeld met ernstig gevolg, een en ander zoals bewezenverklaard en neergelegd in de bewijsmiddelen.
Dergelijke misdrijven veroorzaken naast fysieke en psychische schade voor de slachtoffers tevens gevoelens van afschuw en onbegrip en versterken in hoge mate gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte- blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 20 oktober 2005-, eerder is veroordeeld door de rechtbank te Dordrecht bij vonnis van 30 november 1999 tot 5 jaar gevangenisstraf onder meer wegens poging tot moord, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende, mede gelet op de generale en speciale preventie, - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt, teneinde de verdachte in te scherpen dat hij zich verre houdt van het plegen van misdrijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.S.M. Horstink, N. Schaar en D.J.C. van den Broek, in bijzijn van de griffier mr. P.G. Berkepeis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 november 2005.