ECLI:NL:GHSGR:2005:AU6016
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.M.E. In 't Velt-Meijer
- A.A. Schuering
- M.H. van Coeverden
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst: beoordeling van de tekortkoming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [huurster] tegen een vonnis van de rechtbank te ’s-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft, waarin de ontbinding van de huurovereenkomst met STICHTING DELFTWONEN werd toegewezen. De zaak betreft een huurachterstand die door Delftwonen werd ingeroepen. [Huurster] huurde sinds 10 maart 1995 een woning van Delftwonen, met een maandhuur van € 383,38. In een eerdere procedure had de rechtbank op 8 mei 2003 geoordeeld dat er geen huurachterstand was tot en met februari 2003, en dat [huurster] zelfs een tegoed had bij Delftwonen. Echter, in een nieuwe procedure, gestart door Delftwonen op 9 juli 2003, werd een huurachterstand van € 755,89 geclaimd, wat leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. [Huurster] ging in hoger beroep en voerde zes grieven aan, waarbij zij onder andere het gezag van gewijsde van het eerdere vonnis inbracht.
Het hof oordeelde dat de tekortkoming van [huurster] in de nakoming van de huurovereenkomst van geringe betekenis was, gezien de beperkte huurachterstand en het feit dat er regelmatig sprake was van een voorstand. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank in reconventie, maar vernietigde het vonnis in conventie, waarbij de vorderingen van Delftwonen werden afgewezen. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de huurovereenkomst had ontbonden en de ontruiming gerechtvaardigd had geacht. De kosten van de procedure werden toegewezen aan [huurster].