Rolnummer: 22-003912-04
Parketnummer: 09-004013-04
Datum uitspraak: 21 oktober 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 13 augustus 2004 in de strafzaak tegen de verdachte:
Kemal G[.],
thans verblijvende in PI Haaglanden - HvB Zoetermeer te Zoetermeer.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 13 januari 2005 en 7 oktober 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen bij inleidende dagvaarding, zoals op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering nader omschreven, vermeld staat en van welke nadere omschrijving tenlastelegging een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en terzake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest, en met onttrekking aan het verkeer van een pistool, Astera cal. 6.35 inclusief patroonhouder.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
In het dossier is naar het oordeel van het hof onvoldoende bewijs voorhanden dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen of medeplegen van diefstal van de in de tenlastelegging onder 2 genoemde goederen van het slachtoffer. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Medeplegen van gijzeling.
3. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte terzake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest, met onttrekking aan het verkeer van een pistool, Astera cal 6.35 inclusief patroonhouder.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Naar aanleiding van een zakelijk geschil met de eigenaar van een uitzendbureau heeft de verdachte samen met anderen de broer van de eigenaar van dat bedrijf ontvoerd en twee dagen in gijzeling gehouden. De verdachte heeft samen met anderen het slachtoffer opgewacht 's avonds voor de woning van diens broer. Hij heeft vanuit een auto op de uitkijk gestaan en zijn mededaders op de hoogte gesteld van de aankomst van het slachtoffer. Eén van de mededaders hield een pistool op het slachtoffer gericht en bedreigde hem verbaal met de dood. Vervolgens heeft een mededader het slachtoffer met tape geblinddoekt en zijn handen vastgebonden. Het slachtoffer is onder bedreiging van een pistool in een auto gegooid en vervoerd naar een woning, alwaar zijn voeten werden samengebonden met tape. Hij werd voortdurend bewaakt en is ook mishandeld. Door één van de mededaders werd meermalen telefonisch onderhandeld met de broer van het slachtoffer over het losgeld dat betaald moest worden en de plaats waar het losgeld en het slachtoffer overgedragen zouden worden.
De verdachte is de initiatiefnemer van de ontvoering en gijzeling en is nauw bij het plannen en de uitvoering van de gijzeling betrokken geweest onder andere door het ronselen van mededaders en het geven van aanwijzingen aan de mededaders. Hij heeft als organisator speciaal daartoe geworven personen het vuile werk laten uitvoeren.
Dit mede door de verdachte gepleegde feit draagt een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en daarnaast brengt een dergelijk feit bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. De verdachte heeft slechts oog gehad voor eigen financieel gewin.
Tevens heeft de verdachte samen met anderen een pistool met munitie voorhanden gehad. Dit wapen is ook gebruikt bij de gijzeling. Tegen onbevoegd wapenbezit dient krachtig te worden opgetreden; het stijgend aantal slachtoffers van vuurwapengeweld in de samenleving onderstreept de noodzaak hiervan.
In het voordeel van de verdachte is rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke geweldsmisdrijven.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een pistool, merk Tanfoglio, opschrift Astera, met behulp waarvan het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 47, 57 en 282a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55(oud) van de Wet wapens en munitie.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: een pistool, Astera cal 6.35 inclusief patroonhouder.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.G.M. van Rijnberk, A.L.J. van Strien en M.L.A. Filippini, in bijzijn van de griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 oktober 2005.