ECLI:NL:GHSGR:2005:AU4454
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J. Silvis
- A.L.J. van Strien
- L.A.J.M. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Jagen met een duivencarrousel niet verboden volgens het Gerechtshof 's-Gravenhage
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 oktober 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was aangeklaagd voor het jagen met een duivencarrousel, een mechanisch lokmiddel, wat volgens de tenlastelegging in strijd zou zijn met artikel 50 van de Flora- en Faunawet. Dit artikel beschrijft de middelen die geoorloofd zijn voor de jacht, waaronder lokduiven. De verdachte had opgezette duiven als lokmiddel gebruikt, geplaatst op een carrousel die door een elektromotor draaide, met als doel de effectiviteit van de lokduiven te verhogen.
Het hof heeft onderzocht of het gebruik van een roterend mechaniek met lokduiven als een verboden middel kan worden aangemerkt. De wetsgeschiedenis bood geen duidelijkheid, maar getuigen van het ministerie van LNV gaven aan dat er aanvankelijk twijfel was over de geoorloofdheid van de carrousel. Het hof concludeerde dat de inzet van lokduiven op zichzelf geoorloofd is en dat de methode van gebruik, in dit geval de carrousel, niet automatisch als ongeoorloofd kan worden bestempeld. Het hof benadrukte dat er verschillende methoden zijn om lokmiddelen in te zetten en dat rechtszekerheid vereist dat duidelijk is welke methoden geoorloofd zijn.
Na het afwegen van de argumenten en de verklaringen van deskundigen, oordeelde het hof dat er geen sprake was van onnodige wreedheid of onvoldoende selectiviteit van de duivencarrousel. Het hof sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan het jagen met een niet geoorloofd middel. Tevens gelastte het hof de teruggave van de in beslag genomen duivencarrousel aan de verdachte.