ECLI:NL:GHSGR:2005:AU3138

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/982
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.M.E. In 't Velt-Meijer
  • Schuering
  • L.F.A. Husson
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen voortzetting van de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak

In deze zaak gaat het om de vraag of de arbeidsovereenkomst van Werkneemster met Emergis is voortgezet zonder tegenspraak. Werkneemster was per 1 augustus 2001 in dienst bij Emergis als servicedesk medewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar. In juni 2002 hebben partijen gesproken over een mogelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst. Emergis bood Werkneemster op 24 juni 2002 een verlenging van twee maanden aan, maar deze wijziging is nooit door Werkneemster ondertekend. Op 18 september 2002 heeft Emergis aan Werkneemster meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst op 30 september 2002 zou eindigen. Werkneemster heeft na deze datum niet meer voor Emergis gewerkt en vorderde in deze procedure doorbetaling van loon vanaf 1 oktober 2002 tot de dag dat het dienstverband rechtsgeldig zou eindigen.

De rechtbank oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak was voortgezet en wees de vordering van Werkneemster af. In hoger beroep heeft Werkneemster betoogd dat er wel sprake was van voortzetting van de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak, omdat Emergis haar na 31 juli 2002 tot het werk had toegelaten. Het hof overweegt echter dat uit de stellingen van Werkneemster blijkt dat Emergis niet heeft ingestemd met een voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het hof concludeert dat de arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak is voortgezet, en bevestigt daarmee het oordeel van de rechtbank. Het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd en Werkneemster wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Uitspraak: 26 augustus 2005
Rolnummer: 03/982
Rolnummer rechtbank: 02-2627
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
WERKNEEMSTER,
wonende te X,
appellante,
hierna te noemen: Werkneemster,
procureur: mr. W. Taekema,
tegen
STICHTING EMERGIS,
gevestigd te Kloetinge, gemeente Goes,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Emergis,
procureur: mr. H.C. Grootveld.
Het geding
Bij exploot van 10 juli 2003 is Werkneemster in hoger beroep gekomen van het vonnis van 12 mei 2003 door de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg, gewezen tussen partijen. Werkneemster heeft bij memorie van grieven één grief opgeworpen, die door Emergis bij memorie van antwoord is bestreden. Partijen hebben de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende.
1.1 Werkneemster is per 1 augustus 2001 bij Emergis in dienst getreden als servicedesk medewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar.
1.2 Op 20 en 24 juni 2002 hebben partijen gesproken over verlenging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, waarbij Emergis Werkneemster op 24 juni 2002 een verlenging van de arbeidsovereenkomst met twee maanden heeft aangeboden.
1.3 Bij brief van Emergis d.d. 17 juli 2002, die door Werkneemster is ontvangen, heeft Emergis Werkneemster een wijziging van de arbeidsovereenkomst ter ondertekening aangeboden, inhoudende een verlenging van de arbeidsovereenkomst tot (uiterlijk) 1 oktober 2002.
1.4 De gewijzigde arbeidsovereenkomst is nooit door Werkneemster ondertekend.
1.5 Op 18 september 2002 heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden, waarin Emergis zich op het standpunt heeft gesteld dat de arbeidsovereenkomst op 30 september 2002 ten einde liep.
1.6 Werkneemster heeft na 18 september 2002 niet meer bij Emergis gewerkt.
1.7 Bij brief van 19 september 2002 heeft Emergis Werkneemster bericht dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na 30 september 2002 niet zal worden verlengd.
1.8 Emergis heeft tot 1 oktober 2002 loon betaald.
1.9 Werkneemster vordert in dit geding veroordeling van Emergis tot doorbetaling van loon vanaf 1 oktober 2002 tot de dag dat het dienstverband tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd.
1.10 De rechtbank heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak is voortgezet en heeft de vordering van Werkneemster afgewezen.
2. De grief legt het geschil in volle omvang aan het oordeel van het hof voor. Werkneemster bepleit dat sprake is van voortzetting van de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak en dat de arbeidsovereenkomst met een jaar is verlengd, nu de arbeidsovereenkomst na 31 juli 2002 feitelijk is voortgezet zonder dat tussen partijen overeenstemming bestond omtrent de duur van de verlenging van de arbeidsovereenkomst. Werkneemster stelt dat zij Emergis op 20 juni 2002 te kennen heeft gegeven dat zij voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wenste en dat Emergis haar op 24 juni 2002 een verlenging van twee maanden heeft aangeboden, waarop zij aan Emergis heeft laten weten het daar niet mee eens te zijn.
3. Het hof overweegt als volgt.
Uit de stellingen van Werkneemster, die erop neerkomen dat Emergis niet heeft ingestemd met voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat zij, Werkneemster, het niet eens was met een verlenging van twee maanden, volgt dat de arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak is voortgezet. Het feit dat Emergis Werkneemster na 31 juli 2002 tot het werk heeft toegelaten, doet daaraan niet af. De grief faalt dus.
4. De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Werkneemster zal als de in het ongelijk gesteld partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van 12 mei 2003 door de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg, gewezen tussen partijen;
- veroordeelt Werkneemster in de kosten van het hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Emergis begroot op € 1.099,- (waarvan € 205, - voor griffierecht en € 894,- voor salaris procureur).
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M.E. In 't Velt-Meijer, Schuering en
L.F.A. Husson en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2005 in bijzijn van de griffier.