ECLI:NL:GHSGR:2005:AU3138
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.M.E. In 't Velt-Meijer
- Schuering
- L.F.A. Husson
- Rechtspraak.nl
Geen voortzetting van de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak
In deze zaak gaat het om de vraag of de arbeidsovereenkomst van Werkneemster met Emergis is voortgezet zonder tegenspraak. Werkneemster was per 1 augustus 2001 in dienst bij Emergis als servicedesk medewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar. In juni 2002 hebben partijen gesproken over een mogelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst. Emergis bood Werkneemster op 24 juni 2002 een verlenging van twee maanden aan, maar deze wijziging is nooit door Werkneemster ondertekend. Op 18 september 2002 heeft Emergis aan Werkneemster meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst op 30 september 2002 zou eindigen. Werkneemster heeft na deze datum niet meer voor Emergis gewerkt en vorderde in deze procedure doorbetaling van loon vanaf 1 oktober 2002 tot de dag dat het dienstverband rechtsgeldig zou eindigen.
De rechtbank oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak was voortgezet en wees de vordering van Werkneemster af. In hoger beroep heeft Werkneemster betoogd dat er wel sprake was van voortzetting van de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak, omdat Emergis haar na 31 juli 2002 tot het werk had toegelaten. Het hof overweegt echter dat uit de stellingen van Werkneemster blijkt dat Emergis niet heeft ingestemd met een voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het hof concludeert dat de arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak is voortgezet, en bevestigt daarmee het oordeel van de rechtbank. Het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd en Werkneemster wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.