ECLI:NL:GHSGR:2005:AU3114
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A.H. De Wild
- C.G. Beyer-Lazonder
- L.F.A. Husson
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van werkgever tegen verstekvonnis inzake loonbetaling aan zieke werknemer zonder tewerkstellingsvergunning
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 augustus 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep van een werkgever die in verzet was gekomen tegen een verstekvonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De werkgever, hierna te noemen Werkgever, had geen grieven ingediend tegen het verstekvonnis van 15 juli 2003, waardoor hij niet ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. De werknemer, hierna te noemen Werknemer, was zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland en was in vaste dienst bij Werkgever als agrarisch medewerker. Werknemer was ziek geworden op 10 oktober 2002 en ontving sindsdien geen loon meer van Werkgever, die ook geen ziekengeld voor Werknemer had betaald.
De rechtbank had Werkgever veroordeeld tot doorbetaling van het loon inclusief vakantietoeslag, maar Werkgever had in verzet de vordering van Werknemer afgewezen en reconventioneel de arbeidsovereenkomst wegens bedrog willen vernietigen. De rechtbank had beide vorderingen afgewezen en Werkgever in hoger beroep gekomen. Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank overgenomen, met uitzondering van het onbetaald blijven van de ziektepremie.
Het hof oordeelde dat Werkgever het risico had genomen door een arbeidsovereenkomst aan te gaan met Werknemer zonder dat deze beschikte over een tewerkstellingsvergunning. De stelling van Werkgever dat Werknemer had verzekerd dat de afgifte van de vergunning een formaliteit was, werd door het hof verworpen. Het hof bevestigde dat Werkgever verantwoordelijk is voor het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werknemer die over de vereiste papieren beschikt.
Daarnaast oordeelde het hof dat Werknemer geen ziekengeld ontving omdat de premie niet op tijd was betaald, en dat de stelling van Werkgever dat de premie wel was betaald maar te laat, geen effect had. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Werkgever in de proceskosten, waarbij de kosten van Werknemer nihil waren omdat hij niet in hoger beroep was verschenen.