ECLI:NL:GHSGR:2005:AU3085

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-04/02559
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • O. Otto
  • M. van Rij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot veroordeling van de Inspecteur in proceskosten na vermindering voorlopige aanslag inkomstenbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 juni 2005 uitspraak gedaan in een verzoek van belanghebbende X om de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/P, te veroordelen in de proceskosten die hij heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn beroep. Dit verzoek volgde op de indiening van een beroepschrift tegen de uitspraak op het bezwaarschrift betreffende een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De Inspecteur had, zij het bij vergissing, de litigieuze voorlopige aanslag verminderd tot op nihil, wat door het Hof werd beschouwd als een tegemoetkoming aan de bezwaren van belanghebbende.

Partijen waren het erover eens dat de Inspecteur veroordeeld moest worden in de proceskosten, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het Hof stemde in met dit standpunt en stelde het bedrag van de te vergoeden proceskosten vast op € 322, wat betrekking had op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Er was geen bewijs of stelling van andere voor vergoeding in aanmerking komende kosten door belanghebbende.

De uitspraak bevatte ook informatie over de mogelijkheid voor partijen om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het beroepschrift moest voldoen aan bepaalde eisen, waaronder het bijvoegen van een kopie van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift. De beslissing werd genomen door mr. Van Rij en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
tiende enkelvoudige belastingkamer
28 juni 2005
nummer BK-04/02559
UITSPRAAK
op het verzoek van X te Z om de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/P, op de voet van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het na te noemen beroep bij het Gerechtshof redelijkerwijs heeft moeten maken.
1. Procesverloop in verband met het verzoek
1.1 Het verzoek heeft betrekking op het beroepschrift van belanghebbende tegen de uitspraak op het bezwaarschrift betreffende de aan hem opgelegde voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2002, aanslagnummer [nummer].
1.2 De gemachtigde van belanghebbende heeft het beroep bij faxbericht en brief van 10 juni 2005 ingetrokken en daarbij het bovengenoemde verzoek gedaan. Het verzoek is gemotiveerd.
1.3 De Inspecteur heeft bij faxbericht van 13 juni 2005 een verweerschrift ingediend, met afschrift aan de gemachtigde van belanghebbende.
1.4 Partijen hebben zich schriftelijk gerefereerd aan het oordeel van het Hof omtrent het verzoek en te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling.
2. Beoordeling van het verzoek
Na de indiening van het bovengenoemde beroepschrift heeft de Inspecteur, zij het bij vergissing, de litigieuze voorlopige aanslag verminderd tot op nihil. Voor de beoordeling van het verzoek kan dit worden beschouwd als een tegemoetkoming door de Inspecteur aan de bezwaren.
Partijen stellen zich op het eensluidende standpunt dat de Inspecteur moet worden veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage. Het Hof sluit zich aan bij dit standpunt en stelt het bedrag van de te vergoeden proceskosten vast op (1 punt x ? 322 x 1 punt (gewicht van de zaak) is) ? 322 wegens door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Van andere voor vergoeding in aanmerking komende kosten is gesteld noch gebleken dat belanghebbende die heeft gemaakt.
3. Beslissing
Het Gerechtshof veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op ? 322, en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. Van Rij. De beslissing is op 28 juni 2005 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
(Otto) (Van Rij)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.