ECLI:NL:GHSGR:2005:AU0508

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200308004
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.J.H. Gerritzen
  • H.W.J. de Groot
  • C.M. le Clercq-Meijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord met ernstige gevolgen voor de rechtsorde en de samenleving

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 augustus 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van moord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, zonder enige aanleiding en zonder het slachtoffer te kennen, heeft deelgenomen aan een goed doordacht en effectief uitgevoerd plan om de schoonvader van de vrouwelijke mededader te doden. De uitvoering van dit plan was snel en ongeëmotioneerd, wat de ernst van de zaak onderstreept. De daders hebben onherstelbaar leed veroorzaakt bij de naasten van het slachtoffer en hebben de centrale verbodsbepaling van de strafwet overtreden, wat heeft geleid tot een ernstige schok in de rechtsorde en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die de jongste van de groep was en enkele malen heeft aangedrongen om het plan op te geven. Ondanks deze verzachtende omstandigheden heeft het hof besloten de door de rechtbank opgelegde straf te matigen. De verdachte was niet eerder met justitie in aanraking gekomen, wat ook in zijn voordeel heeft meegewogen. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest, in plaats van de eerder opgelegde acht jaren. Dit arrest is gewezen na onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het hoger beroep, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal heeft overwogen en de verdediging van de verdachte heeft gehoord.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003080-04
Parketnummer(s): 10-030137-03
Datum uitspraak: 4 augustus 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 1 juni 2004 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 juli 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft, zonder enige aanleiding en zelfs zonder het slachtoffer te kennen, deelgenomen aan een goed doordacht en vlot en effectief uitgevoerd plan om de schoonvader van de vrouwelijke mededader van het leven te beroven, waarbij tenslotte een van de mededaders de dodelijke schoten heeft gelost. De zakelijke, ongeëmotioneerde wijze waarop het plan tot stand is gekomen en de daders, waaronder de verdachte, zich daarbij hebben laten betrekken, en de snelheid en vanzelfsprekendheid waarmee de daders de kwestie afwikkelen zijn huiveringwekkend.
Door de moord hebben de daders onherstelbaar leed berokkend aan de naasten van het slachtoffer, terwijl ze bovendien de meest centrale verbodsbepaling van de strafwet, het verbod een ander van het leven te beroven, hebben overtreden.
Door deze moord is de rechtsorde ernstig geschokt, mede omdat deze bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof meegewogen dat de verdachte - de jongste van de groep - als enige enkele malen er op heeft aangedrongen het plan op te geven, zonder daar overigens zelf consequenties aan te verbinden en de groep tijdig te verlaten. Voorts is de verdachte niet eerder hier te lande met justitie in aanraking geweest.
Om deze redenen zal het hof de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal geëiste straf matigen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.J.H. Gerritzen,
H.W.J. de Groot en C.M. le Clercq-Meijer, in bijzijn van de griffier mr. B.P.L. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 augustus 2005.